Klare taal plus - les 1 - zinnen

Hoofdzin
De belangrijkste zin > hoofdzaak

Vertaal hoofdzin en hoofdzaak naar je eigen taal.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
nedeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdzin
De belangrijkste zin > hoofdzaak

Vertaal hoofdzin en hoofdzaak naar je eigen taal.

Slide 1 - Tekstslide

Bijzin
De minder belangrijke zin > bijzaak

Vertaal bijzin en bijzaak naar je eigen taal.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Enkelvoudige zin > alleen een hoofdzin
Hij eet patat.

Samengestelde zin > een hoofdzin en een bijzin
Hij eet patat, omdat hij honger heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Waaraan herken je een
samengestelde zin?

Slide 4 - Woordweb

Geef een voorbeeld van een
enkelvoudige zin.

Slide 5 - Woordweb

Geef een voorbeeldzin die bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.

Slide 6 - Woordweb

Enkelvoudige zin

Een enkelvoudige zin is een zin die één persoonsvorm heeft:


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin

Een samengestelde zin is een zin die twee persoonsvormen bevat.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Omdat zij hem mist, schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer.


Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin - bijzin

Een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.


Hoofdzin:

1) persoonsvorm en onderwerp staat naast elkaar.

2) er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.

3) de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.


Mijn moeder schrijft een brief aan mij broer, omdat zij hem mist.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin - bijzin

Bijzin:

1) er kunnen andere zinsdelen tussen onderwerp en persoonsvorm staan. Let op: het hoeft niet!

2) de persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Slide 10 - Tekstslide

Onthoud dit

Als je een samengestelde zin vragend maakt, komt de hoofdzin vooraan te staan!


Schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist?

Slide 11 - Tekstslide

Drie mogelijkheden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.


Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.


Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 12 - Tekstslide

Een samengestelde zin heeft maximaal één persoonsvorm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 14 - Open vraag

Als je een samengestelde zin vragend maakt, dan komt de hoofdzin vooraan te staan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Spreekopdracht
Samengestelde zinnen maken en uitspreken.

Slide 16 - Tekstslide

Zelf zinnen maken
Maak een samengestelde zin met deze voegwoorden
(schrijf er dus vijf op):

MAAR
EN
DUS 
DAN
OF
WANT

Slide 17 - Tekstslide

Zelf zinnen maken
Maak VIJF samengestelde zin met  VIJF deze voegwoorden
(kies er dus vijf uit en schrijf deze op)

dat, voordat, nadat, tot, terwijl,
als, toen, omdat, doordat en zodat.

Slide 18 - Tekstslide

Spreken in duo's
Spreek om de beurt één van de 5 zinnen uit (met want, en, of, maar).
Schrijf elkaars zinnen op (10 in totaal).
Geef elkaar feedback op de zinnen: klopt de volgorde?
Verbeter de zinnen samen.

Herhaal dit met de andere vijf voegwoorden (met dat, voordat, nadat...).
Welk verschil zie je tussen de eerste 10 zinnen.
en de tweede 10 zinnen?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide