In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Planning
Herhaling 6.3
Uitleg hoofdstuk 6.4
Opdrachten maken
Wanneer is de toets, wat moet je leren?
Slide 1 - Tekstslide
Cultureel-mentale geschiedenis
Sinds 1945 is er veel veranderd in Nederland. In de geschiedenis kunnen we daarbij kijken naar de cultureel-mentale veranderingen. Cultuur is wat mensen doen en hoe zij leven. Mentaliteit is hoe mensen denken over de wereld om hen heen.
Cultuur
Alles wat mensen doen en hoe zij leven (taal die je spreekt, het eten dat je eet, de kleding die je draagt, hoe je je huis inricht, etc.)
Mentaliteit
Hoe mensen denken over de wereld om hen heen. (Wat zij normaal vinden, wat zij belangrijk vinden, waar zij in geloven, etc.)
Slide 2 - Tekstslide
Jong in de jaren '50
In de jaren '50 luisterde je als jongere naar 'gezagsdragers'. Dit zijn mensen die je leerden hoe je je moest gedragen: je ouders, je leraar, de politieagent en de pastoor.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Een eigen cultuur
Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
Slide 5 - Tekstslide
De welvaart stijgt
Geleide loonpolitiek wordt losgelaten (eerst deels, daarna volledig in 1963)
Er komt een loongolf: een stijging van lonen, soms wel met 10%
Uitkeringen zijn gekoppeld aan lonen, dus ook deze stijgen mee.
Door de ontdekking gasveld in Slochteren (1959) kunnen de hogere lonen makkelijker worden gefinancierd: het gas wordt aan het buitenland verkocht.
Nederland wordt een consumptiemaatschappij.
Slide 6 - Tekstslide
Lege kerken
Doordat mensen mobieler werden gingen ze hun vrije tijd anders besteden: op zondag kon je ook andere dingen doen dan naar de kerk gaan.
Door de televisie hoorden en zagen mensen ook andere denkbeelden die in de wereld speelden. Ze werden hierdoor ook kritischer op wat de kerk zei.
Meer mensen gaan in de stad wonen, waar ze minder naar de kerk gaan.
Slide 7 - Tekstslide
Vergelijking nu en toen
Toen werden liedjes met een bekend dansje populair gemaakt door ze veel op de radio en tv af te spelen.
Nu doen we eigenlijk hetzelfde, alleen gebruiken we social media om dansjes en muziek met elkaar te delen zoals youtube, instagram en tiktok.
Slide 8 - Tekstslide
Amerika als grote voorbeeld
Slide 9 - Tekstslide
Amerikanisering
De invloed van Amerika in Europa neemt niet alleen politiek toe: na de oorlog komen ook bedrijven als Coca Cola en Levi Strauss naar Nederland.
Hierdoor nemen ook in het dagelijks leven, zoals bijvoorbeeld in de kleding of de muziek, veel Nederlanders Amerikaanse gebruiken over.
Dit heeft amerikanisering.
Slide 10 - Tekstslide
6.4 Veelkleurig Nederland
Slide 11 - Tekstslide
De mix van verschillende culturen in de samenleving heet een pluriforme samenleving.
Dat betekent veelkleurig.
Er zijn veel mensen vanuit het buitenland naar Nederland gekomen, om verschillende redenen.
Slide 12 - Tekstslide
Waarom gingen mensen minder zuinig leven vanaf de jaren 50?
A
Mensen hadden andere prioriteiten
B
Mensen gingen niet zuiniger leven
C
Door de welvaart hadden mensen meer geld te besteden
Slide 13 - Quizvraag
Leg uit wat een consumptiemaatschappij is
Slide 14 - Open vraag
Leven wij nu in een consumptiemaatschappij?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je uitleggen:
Hoe de integratie van migranten uit voormalige kolonies in Nederland verliep.
Hoe arbeidsmigranten naar Nederland kwamen en hoe hun integratie verliep.
Welke asielzoekers naar Nederland kwamen.
Slide 16 - Tekstslide
Voormalige kolonies
Nederland heeft een multi-etnische samenleving
Migranten verspreid door Nederland vanwege assimilatie
Molukkers in eigen wijken > assimilatie moeilijker
Leg uit wat een arbeidsmigrant is Doe het zo: een arbeidsmigrant is .....
Slide 24 - Open vraag
Noem een factor die de integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders belemmerde. Doe het zo: de integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders werd belemmerd doordat:...
Slide 25 - Open vraag
Vroeger noemden we mensen uit het buitenland een allochtoon.
Allochtoon gebruiken we niet meer.
Het is nu iemand met een migratie achtergrond.
Dat ben je wanneer jijzelf of één van je ouders in het
buitenland is geboren.
Slide 26 - Tekstslide
Leren voor de toets
Hoofdstuk: 5.2, 5.4, 6.1, 6.3, 6.4
Leer de begrippenlijsten goed!
Je kunt deze dingen sowieso uitleggen:
Dekolonisatie - De Europese Samenwerking / EU - Democratie - de VN en de NAVO - De verzorgingsstaat - Vrouwen komen op voor hun rechten - Nieuwkomers in Nederland