1b3 Chapitre 5 H Grammaire et écrire

Chapitre 5 H
Grammaire et écrire
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 5 H
Grammaire et écrire

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui
- Je test je kennis van de zinnen 
- Je leert de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord gebruiken
-  Je leert iemand te beschrijven


Slide 2 - Tekstslide

Hij heeft groene ogen

Slide 3 - Open vraag

Houdt hij van sport?

Slide 4 - Open vraag

Il est grand?

Slide 5 - Open vraag

Is hij aardig?

Slide 6 - Open vraag

Grammaire: l'adjectif 
Prends ton liver Grammaire H page 45
de vorm van het bijvoegelijk naamwoord 


timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

L'adjectif
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en je gebruikt het dus om beschrijvingen van dingen of personen te geven.

In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

- Jacques est grand                                          Sophie est grande
- Jacques et Nicolas sont grands               Sophie et Marta sont grandes

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

L'adjectif
Toevoegingen aan het bijvoeglijk naamwoord
                             Mannelijk                       Vrouwelijk
Enkelvoud:         -                                         - e
Meervoud:         - s                                      - es
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord als op een -e of een -s dan krijgt het geen extra e in de vrouwelijke  enkelvoudsvorm of een extra s in de mannelijke meervoudsvorm
Voorbeeld geen extra -e: Nicolas est jeune / Ségolène est jeune

Voorbeeld geen extra -s: Le livre est gris / Les livres sont gris

Slide 11 - Tekstslide

L'adjectif: exercices
Prends ton livre à la page 38 et 39

Tu va faire exercices 31ACD et 32BCDE, 33B

Slide 12 - Tekstslide

L'adjectif: réponses 30 et 31
30A: 1 petit, 2: grand, 3: drôle, 4: petite, 5: grande, 6: drôles
B: verandert als het vrouwelijk en/of meervoud is.
D: 1: bleue 2: noires, 3: vert, 4: petite, 5: vert, 6: grands
E: 1: blonds, 2: noires, 3: gris, 4: verts, 5: bleu, 6: noir, 7: blancs

31B: 1: drôle, 2: française, 3: intelligente, 4: calme, 5: triste, 6: petite, 7: blonde 8: élégante
C: 1: petits, 2: contentes, 3: mauvais, 4: rouges, 5: français
D: 1: calme, 2: petite, 3: bleue, 4: noirs, 5: gris

Slide 13 - Tekstslide

L'adjectif: Onregelmatige vormen
Prends ton cahier 

Slide 14 - Tekstslide

L'adjectif: Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vormen
              mannelijk enkv   vrouwelijk enkv   mannelijk meerv  vrouwelijk meerv
mooi:   beau                            belle                          beaux                        belles

nieuw: nouveau                   nouvelle                  nouveaux                 nouvelles

oud:      vieux                          vieille                        vieux                           vieilles

Slide 15 - Tekstslide

L'adjectif: réponses 32 et 33
32B: 1: belle, 2: nouveaux, 3: vieille, 4: beaux, 5: nouvelle
C: 2: Les filles sont drôles, 3: les chats sont noirs, 4: les portables sont gris
5: les pères sont vieux, 6: les tantes sont belles

33B: 1: jour 2: Bonjour, 3: cheveux, 4: Son

Slide 16 - Tekstslide

Pour la prochaine leçon
Apprends partie H (page 43)

Slide 17 - Tekstslide

Verwerk nu de volgende punten.
Eerst vertel je over jezelf. Gebruik de ik-vorm.
1. Begin met een groet.
2. Vraag hoe het met hem gaat.
3. Vertel hoe je heet.
4. Vertel wat je nationaliteit is.
5. Vertel hoe oud je bent.
6. Vertel wanneer je verjaardag is. (Precieze datum)
7. Vertel over je familie (ouders, broers en/of zussen).
8. Vertel waar je woont (naam dorp/stad + land).

Slide 18 - Tekstslide