3.1 Krachten herkennen

H3 Krachten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 Krachten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt:
  • de drie effecten van een kracht herkennen;
  • vier soorten krachten herkennen: spierkracht, veerkracht, zwaartekracht en wrijvingskracht.
  • Je kunt een kracht tekenen als een pijl met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.

Slide 2 - Tekstslide

Krachten

Slide 3 - Woordweb

Krachten herkennen
Krachten kan je niet zien, maar de gevolgen ervan wel. 
Krachten herken je aan de drie effecten die ze kunnen hebben:
  • de grootte van de snelheid verandert; 
  • de richting van de snelheid verandert;
  • de vorm van een voorwerp verandert.

Slide 4 - Tekstslide

Grootte van de snelheid veranderd

Slide 5 - Tekstslide

Richting van de snelheid veranderd

Slide 6 - Tekstslide

De vorm van het voorwerp veranderd

Slide 7 - Tekstslide

Soorten krachten

Slide 8 - Tekstslide

Spierkracht, Fspier
De spierkracht is de kracht die je met je spieren uitoefent. Bij voetballen geeft de spierkracht de bal een snelheid. Een zeiler gebruikt zijn spierkracht om het zeil op te hijsen.

Slide 9 - Tekstslide

Veerkracht, Fv
De veerkracht is de kracht die een gespannen veer of elastiek uitoefent. Een katapult schiet een steentje weg door de veerkracht. 

Slide 10 - Tekstslide

Zwaartekracht Fz
De zwaartekracht is de kracht die de aarde uitoefent op voorwerpen. Door de zwaartekracht valt alles naar beneden.

Slide 11 - Tekstslide

Wrijvingskracht, Fw
De wrijvingskracht of weerstandskracht op een bewegend voorwerp is de kracht die de omgeving op een bewegend voorwerp uitoefent. Als je bij het fietsen stopt met trappen, dan kom je door de wrijvingskracht tot stilstand.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken
Weektaak:

Waar? Bladzijde 119 t/m 125
Wat? Opdracht 1 t/m 16. Opdracht 14 hoeft niet!
Hoe? In je werkboek/ online
Klaar? Kijk de gemaakte opdrachten na en ga iets voor een ander vak doen.



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide