bijvoeglijk naamwoord
1 / 17
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een
Slide 2 - Open vraag
NL:
het bijvoeglijk nw. staat ..... het zelfstandig nw.
het bijvoeglijk nw. staat ..... het zelfstandig nw.
A
voor
B
achter
Slide 3 - Quizvraag
FR:
het bijvoeglijk nw. staat ..... het zelfstandig nw.
het bijvoeglijk nw. staat ..... het zelfstandig nw.
A
voor
B
achter
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
préféré
préférées
préférés
préférée
ma pizza
mes vêtements
mon animal
mes copines
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
een blauwe jurk
A
une robe bleu
B
une robe bleue
C
une robe bleus
D
une robe bleux
Slide 10 - Quizvraag
Welke zin is grammaticaal correct?
A
Pierre est grand, Marie est petit.
B
Pierre est grande, Marie est petit.
C
Pierre est grand, Marie est petite.
D
Pierre est grande, Marie est petite.
Slide 11 - Quizvraag
mannelijk
vrouwelijk
Je suis française
Il est espagnol
Tu es néerlandais
Elle est allemande
Je suis japonais
Tu est anglaise
Slide 12 - Sleepvraag
beau
belle
vieux
joli
nouvelle
jolie
Slide 13 - Sleepvraag
il est .... en natation
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes
Slide 14 - Quizvraag
le .... chien
A
vieux
B
vieille
C
veilles
Slide 15 - Quizvraag
les ..... vacances (v)
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes
Slide 16 - Quizvraag
VOOR zelfst nw
ACHTER zelfst nw
bon
beau
nouveau
grand
petit
vieux
