Gatentekst

Gatenteksten
- Titel, afbeelding, introductie------------ Grote lijn 
- Lees tot het 'gat' en nog één zin verder. Je kijkt naar de zin na het gat om te bepalen of je daar een woord/ uitdrukking kunt vinden dat/ die hetzelfde uitdrukt als wat in het gat past; zoek dan het synoniem tussen de antwoordmogelijkheden.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gatenteksten
- Titel, afbeelding, introductie------------ Grote lijn 
- Lees tot het 'gat' en nog één zin verder. Je kijkt naar de zin na het gat om te bepalen of je daar een woord/ uitdrukking kunt vinden dat/ die hetzelfde uitdrukt als wat in het gat past; zoek dan het synoniem tussen de antwoordmogelijkheden.

Slide 1 - Tekstslide

1e vraag signaalwoorden
2017 tijdvak 2 vraag 3
Betekenis ?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden

1. dus………….reden voor gat
2. maar………..tegengestelde van gat
3. zo/ …….voorbeeld voor gat
4 _____: ……..na dubbele punt staat de reden voor het gat

Slide 5 - Tekstslide

2017 tijdvak 2 vraag 42

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Positief/ negatief
Als je er echt niet uitkomt, kun je de antwoordmogelijkheden eerst voorselecteren in negatief en positief. Is de alinea als geheel positief van toon, kies dan in elk geval een positieve antwoordmogelijkheid. Voorbeeld:
1. 'Jan kan 3 maanden niet voetballen'….dus,…/maar,…..?
2. 'Jan heeft zijn been gebroken', dus kan hij ……/ 'Jan heeft zijn been gebroken, maar hij wil toch…'
3. Plak beide zinnen aan elkaar d.m.v. een signaalwoord om het juiste verband te ontdekken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

2017 tijdvak 2 vraag 17

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstelling in het antwoord
 A = groot, B= leuk, C= klein, D= koud bijvoorbeeld.
 Als er een tegenstelling in het antwoord staat, moet je meestal uit één van beide mogelijkheden kiezen, want Cito wil van je weten of jij de juiste keuze maakt gezien de grote lijn van de tekst.

Slide 12 - Tekstslide

Absatz

Slide 13 - Open vraag

bezwecken

Slide 14 - Open vraag

entsprechen

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Schlussfolgerung

Slide 18 - Open vraag