1. Je doet het mondeling in tweetallen. Een persoon stelt vragen en de ander geeft antwoord. Als de docent het aangeeft wisselen jullie van rol
2. Heb je geen klasgenoot(e) met wie kun je de mondeling doen? Geen probleem. Je doet het met de docent.
3. Je mag de tekst in het Nederlands houden.
4.Geen herkansing