In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H2 §1.1 Bevolkingspolitiek
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Leerdoelen
Wat weet je al?
Uitleg bevolkingspolitiek en bevolkingsdiagrammen
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
- Wat de gevolgen zijn van de bevolkingspolitiek in China
- B154: Leeftijdsopbouw
- B155: Soorten bevolkingsdiagrammen
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al?
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel mensen wonen in China?
A
1,4 miljoen
B
14 miljoen
C
140 miljoen
D
1400 miljoen
Slide 5 - Quizvraag
Beschrijf de bevolkingsspreiding in China
Slide 6 - Open vraag
Welke twee natuurlijke factoren verklaren de bevolkingsspreiding?
Slide 7 - Open vraag
Hoeveel kinderen mag je krijgen in China?
A
1
B
maximaal 2
C
minimaal 2
D
Per regio anders
Slide 8 - Quizvraag
In China gold een 'eenkindpolitiek'. Noem twee gevolgen voor samenstelling van de bevolking
Slide 9 - Open vraag
Uitleg
Bevolkingspolitiek
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Staaf
Elke staaf geeft aan hoeveel mensen er zijn van deze leeftijdsgroep
Y-as
Op deze y-as staan de leeftijdsgroepen weergegeven. In deze grafie zijn dat groepen van 5 jaar.
Geslacht
Links staan de aantallen van de mannen, rechts van de vrouwen. Voor het totaal zul je dus links en rechts bij elkaar moeten optellen!
Slide 13 - Tekstslide
Bevolkingsdiagram
Vergrijzing
Ontgroening
Slide 14 - Tekstslide
Vorm
De vorm van een diagram geeft informatie over de bevolking.
Piramide
Een bevolkingsdiagram met de vorm van een piramide heeft onderaan veel mensen en bovenaan weinig: veel jongeren en weinig ouderen. Er is een hoog geboortecijfer. Er is een snelle groei vanwege de vele jongeren. Dit past bij een arm land.
Granaat
Een bevolkingsdiagram met de vorm van een granaat heeft ten opzichte van de ouderen relatief minder jongeren. Er is een langzame, afnemende groei. Dit past bij een opkomend land.
Urn
Een bevolkingsdiagram met de vorm van een urn heeft weinig jongeren, terwijl de mensen wel oud worden. Het geboortecijfer (= hoeveel kinderen er worden geboren) daalt en er is een sterfteoverschot (= er sterven meer mensen dan dat er kinderen geboren worden). Er is stilstand of afname van de bevolking. Dit diagram past bij een rijk land.