3.2 Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De huizenmarkt is een voorbeeld van:
A
Concrete markt
B
Abstracte markt

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Stel er komt een nieuwe IPhone op de markt. Hoeveel zou jij ervoor over hebben?

Slide 6 - Open vraag

Waar zie je de vraaglijn?
A
B

Slide 7 - Quizvraag

Vraagfactoren:
De factoren die van invloed zijn op de vraag naar een bepaald product.
Wat hoort hier niet bij?
A
De prijs van een product?
B
De hoeveelheid producten?
C
De hoogte van het inkomen?
D
De prijs van andere producten?

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Als de kosten stijgen. Wat gebeurd er dan met de aanbodlijn?
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is marktevenwicht?
A
Situatie op de markt waarbij evenveel mensen als verkopers aanwezig zijn.
B
Dit lijkt mij geen belangrijke vraag.
C
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod niet aan elkaar gelijk zijn.
D
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Een aanbodoverschot is:
A
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs lager is dan de evenwichtsprijs.
B
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs.
C
Het verschil tussen een appel en een peer.
D
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welke factoren hebben er invloed op het aanbod?
A
Het aantal aanbieders
B
Technologische ontwikkelingen
C
Het aantal mensen dat de producten willen kopen

Slide 22 - Quizvraag

Een vraagoverschot is

A
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs lager is dan de evenwichtsprijs.
B
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs.
C
Het verschil tussen een appel en een peer.
D
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is marktevenwicht?
A
Situatie op de markt waarbij evenveel mensen als verkopers aanwezig zijn.
B
Dit lijkt mij geen belangrijke vraag.
C
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod niet aan elkaar gelijk zijn.
D
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide