Ch3GH

Chapitre 3
G + H
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3
G + H

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
Révision verbe être
Réviser les mots
G + H

Slide 2 - Tekstslide

ÊTRE

Slide 3 - Tekstslide

Vul in: Je
A
est
B
sont
C
es
D
suis

Slide 4 - Quizvraag

Vul in: nous
A
sont
B
suis
C
sommes
D
êtes

Slide 5 - Quizvraag

Vul in: ils
A
suis
B
être
C
sont
D
est

Slide 6 - Quizvraag

(être) Claire et Sophie .....
A
sont
B
être
C
ont
D
est

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: la blague
A
de mop
B
het ding
C
de blaar
D
ik ook

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: encore
A
ik ook
B
geven
C
nog
D
Kerst

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal: ik ben bang

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: je kunt

Slide 11 - Open vraag

G: Phrases-clés et parler (p.124)
Exercice 27a et 28 en classe

Iedereen kiest 1 leerling uit. De klas gaat raden welke leerling je uitgekozen hebt zonder de naam te noemen! 
Gebruik de phrases-clés!

Exercice 29 ensemble

Slide 12 - Tekstslide

H: Grammaire (p.126)
Het bezittelijk voornaamwoord.
In het Frans hangt de vorm van het bezittelijk voornaamwoord af van het zelfstandig naamwoord dat volgt.

C'est mon prof d'anglais. 
C'est ma copine Manon.
J'adore mes amis

Slide 13 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 16 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin (m).
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 17 - Quizvraag

Vul in: (Mijn) amis vont au collège.
A
mon
B
mes
C
ma

Slide 18 - Quizvraag

Vul in: (onze) collège, c'est le Greijdanus
A
nos
B
notre

Slide 19 - Quizvraag

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk e vrouwelijk is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 20 - Tekstslide

Au travail!
Exercices à faire: 
30abcd, 31abd, 32ab, 33ab
(staat ook op SomToday)

Apprendre: 
F + H

Slide 21 - Tekstslide