Werkwoorden

Spelling van de werkwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling van de werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Het begin...


De stam van het werkwoord.
infinitief - en / - n

Slide 2 - Tekstslide

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd
o.t.t.

Slide 3 - Tekstslide

o.t.t.
ik
jij
hij/zij

wij
jullie
zij
enkelvoud
meervoud
1e persoon
2e persoon
3e persoon

1e persoon
2e persoon
3e persoon
stam
stam +t
stam +t

infinitief
infinitief
infinitief
vind
vindt
vindt

vinden
vinden
vinden
vinden

Slide 4 - Tekstslide

MAAR...
  • Schrijf geen -t als  het ww voor het onderwerp je/jij staat. (Antwoord je, schrijf je...)
  • Je/jij moet wel degelijk onderwerp zijn! (Antwoord je /Antwoordt je vader...)

Slide 5 - Tekstslide

Maak de eerste 10 zinnen (o.t.t.)
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

2. Onvoltooid verleden tijd
o.v.t.

Slide 7 - Tekstslide

onregelmatige werkwoorden

Ze zijn onregelmatig als klinkers of medeklinkers veranderen, waardoor er een aparte stam voor de verleden tijd is
        (vraag-vroeg, denk-  
        dacht, roep-riep).  
regelmatige 
werkwoorden

Werkwoorden zijn regelmatig als ze in de verleden tijd dezelfde stam hebben als in de tegenwoordige tijd 
(hark-harkte, dweil-dweilde).
regels volgen
geen regels volgen

Slide 8 - Tekstslide

o.v.t.
ik
jij
hij/zij

wij
jullie
zij
enkelvoud
meervoud
1e persoon
2e persoon
3e persoon

1e persoon
2e persoon
3e persoon
stam + de/te
stam +de/te
stam +de/te

stam + den/ten
stam + den/ten
stam + den/ten
studeerde
studeerde
studeerde

studeerden
studeerden
studeerden
studeren
regelmatige werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Regelmatige (zwakke) werkwoorden
Wanneer schrijf ik -te(n) en wanneer schrijf ik -de(n)?

  •  Luister naar de verleden tijd; wat hoor je? d of t?

o.v.t.

Slide 10 - Tekstslide

Maak de eerste 10 zinnen (o.v.t.)
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

3. Het voltooid deelwoord (vd)
+ Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (vdbn)

Slide 12 - Tekstslide

Regelmatige (zwakke) werkwoorden
Wanneer schrijf ik -te(n) en wanneer schrijf ik -de(n)?

  •  Luister naar de verleden tijd; wat hoor je? d of t?

  vd
Ongeveer dezelfde regels als bij de verleden tijd zijn hier van toepassing.

Slide 13 - Tekstslide

Wat hoor je? d of t?
  vd

Slide 14 - Tekstslide

 Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (vdbn)
                     
                Als een voltooid deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt, 
            wordt het verbogen als een gewoon bijvoeglijk naamwoord.

(BN: mooie, oude, nieuwe, saaie, vervelende,...)
 











Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden:

  • de behandelde gevallen
  • de bezette stad, met dubbele -t- zoals in een nette stad
  • het verwachte kind, met enkele -t- zoals in het zachte kind
  • het gedownloade bestand, met enkele -d- zoals het oude bestand,
  • de vergrote zolder, met enkele -o- en enkele -t- zoals in de grote zolder
  • de verbrede weg, met enkele -e- en enkele -d- zoals in de brede weg

vdbn
vdbn
bn

Slide 16 - Tekstslide

Maak de eerste 10 zinnen (vd/vdbn)
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Mix oefening
o.t.t. / o.v.t. /vd
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

4. Engelse werkwoorden

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdregel 1
De stam van een Engels werkwoord is in het Nederlands gelijk aan de stam van het oorspronkelijke Engelse werkwoord.

 Behoud de e in de spelling van de stam als de Engelse stam eindigt op -e. 

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdregel 2


Vervoeg de Engelse werkwoorden zoals regelmatige Nederlandse werkwoorden. 

Slide 21 - Tekstslide

uitzonderingen
Schrijf een enkele medeklinker als de Engelse stam eindigt op een dubbele medeklinker en als daardoor de uitspraak van het werkwoord niet verandert.  
Merk op: de a bij baseball en pass, wordt nog op z'n Engels uitgesproken. Bij volleybal is dat niet het geval. 

Slide 22 - Tekstslide

uitzonderingen
Verdubbel de o en verwijder de eind-e als in de Engelse stam de o wordt uitgesproken als een lange [oo]. 

Slide 23 - Tekstslide

uitzonderingen

Schrijf -el als de Engelse stam eindigt op -le. 

Slide 24 - Tekstslide

Maak de eerste 10 zinnen (Engelse werkwoorden)
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video