Voor het beschrijven van materialen heb je twee vormen van het werkwoord "
ser" nodig; es (enkelvoud) en "
son" (meervoud). Daarnaast heb je ook het voorzetsel "
de" nodig en dit betekent "van":
El libro es de papel. - Het boek is van papier.
Los periódicos son de papel. - De kranten zijn van papier.