test Franse Revolutie

De Franse Revolutie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De Franse Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Welke drie standen waren er in Frankrijk voor de Revolutie?
A
Geestelijkheid, adel en boeren/burgers
B
Geestelijkheid, adel en hertogen.
C
Adel, handelaren en boeren/burgers
D
Geestelijkheid, priesters en adel

Slide 2 - Quizvraag

Wat was de taak van de geestelijkheid?
A
Leiding geven aan het land
B
Vechten voor de veiligheid van de mensen
C
Bidden voor de veiligheid van de mensen
D
Zorgen voor voedsel.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was de taak van de adel?
A
Bidden voor de veiligheid van de mensen
B
Vechten voor de veiligheid van de mensen
C
Zorgen voor voedsel
D
Leiding geven aan de kerk

Slide 4 - Quizvraag

Wat was de taak van de boeren/ burgers?
A
Zorgen voor veiligheid
B
Zorgen voor voedsel
C
Zorgen voor kerken en kloosters
D
Zorgen voor het leger

Slide 5 - Quizvraag

Lodewijk de XVI had erg veel geld uitgegeven. Waaraan?
A
Paleizen en reizen
B
Reizen en feesten
C
Oorlogen en paleizen
D
Feesten en oorlogen

Slide 6 - Quizvraag

Waarom riep Lodewijk XVI de vergadering van de drie standen bij elkaar?
A
Hij wilde toestemming om een oorlog te gaan voeren
B
Hij wilde het paleis van Versailles uitbreiden
C
Hij wilde een groot feest geven
D
Hij wilde de belastingen verhogen

Slide 7 - Quizvraag

Hoe werd er gestemd over het voorstel van de koning?
A
De 1ste en 2de stand waren tegen , de 3de stand was voor.
B
De 1ste stand was voor, de 2de en 3de stand waren tegen.
C
De 1ste en 2de stand waren voor , de 3de stand was tegen.
D
De 1ste en 3de stand waren voor en de 2de stand was tegen.

Slide 8 - Quizvraag

De derde stand gaat apart vergaderen en eisen....
A
een nieuwe grondwet
B
een andere koning
C
afschaffing van alle belastingen
D
meer landbouwgrond

Slide 9 - Quizvraag

Lodewijk de XVI is het er niet mee eens en stuurt het leger. Het volk is boos en...
A
valt het paleis van Versailles aan
B
valt de gevangenis de Bastille aan
C
valt de vergadering van de eerste en tweede stand aan
D
valt de bakkers aan die hoge prijzen voor het brood vragen

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
14 juli 1787
B
14 juli 1788
C
14 juli 1789
D
14 juli 1790

Slide 11 - Quizvraag

De revolutie verspreidt zich over de rest van Frankrijk waar...
A
de burgers de boerderijen en kloosters aanvallen
B
de burgers de kastelen en boerderijen aanvallen
C
de boeren de winkels en kloosters aanvallen
D
de boeren de kastelen en kloosters aanvallen

Slide 12 - Quizvraag

In welk jaar kwam er een nieuwe grondwet?
A
1787
B
1789
C
1791
D
1793

Slide 13 - Quizvraag

Wat stond er NIET in de nieuwe grondwet?
A
Alle Fransen hadden dezelfde rechten en plichten
B
De koning had niet langer alle macht
C
Nieuwe wetten moesten door de Nationale Vergadering worden goedgekeurd
D
Iedereen moest belasting betalen behalve de arme boeren

Slide 14 - Quizvraag

De koning is niet blij met de nieuwe grondwet en vraagt hulp aan
A
De koning van Pruisen
B
De koning van Oostenrijk
C
De koning van Duitsland
D
De koning van Nederland

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer werd Lodewijk XVI onthoofd?
A
1792
B
1793
C
1794
D
1795

Slide 16 - Quizvraag

Frankrijk is vanaf nu een
A
Koninkrijk
B
Een republiek
C
Een keizerrijk
D
Hertogdom

Slide 17 - Quizvraag

Wie krijgt er in 1793 de macht in Frankrijk?
A
Robespierre
B
Napoleon
C
Lodewijk de XVII
D
Willem de Vijfde

Slide 18 - Quizvraag

Robespierre liet alle tegenstanders onthoofden, hoe wordt dit genoemd?
A
Het Schrikbewind
B
De Terreur
C
De Tirannie
D
De Ellende

Slide 19 - Quizvraag

Robespierre wordt ook onthoofd,
wie grijpt dan de macht in Frankrijk en zorgt voor rust?
A
Marie Antoinette
B
Willem de V
C
Lodewijk de XVII
D
Napoleon

Slide 20 - Quizvraag