Nederlands H5 doel van een tekst

Nederlands

Nederlands
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
We herhalen welke tekstdoelen er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Woord van de dag: Van je voetstuk vallen
A
van een verhoging vallen
B
plotseling beroemd worden
C
niet langer bewonderd/gerespecteerd worden
D
een moeilijke taak niet kunnen volbrengen

Slide 3 - Quizvraag

De held viel van zijn voetstuk.

Slide 4 - Tekstslide

LEZEN

doel van een tekst


Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.


Bijvoorbeeld uitleggen 
hoe je voor een konijn
 moet zorgen.

Slide 5 - Tekstslide

LEZEN

doel van een tekst


De bedoeling noemen we het doel van een tekst.


Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft een doel.
  • Amuseren --> vermaken
  • Iets te weten komen --> informeren
  • Mening geven --> overtuigen
  • Iets wel of niet doen --> overhalen / activeren
  • Zeggen hoe je iets moet doen --> instrueren (uitleggen)


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 9 - Tekstslide

DOEL:

Leren of uitleggen



De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 10 - Tekstslide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 11 - Tekstslide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 12 - Tekstslide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil je van zijn mening overtuigen

Slide 13 - Tekstslide


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 14 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
amuseren
C
informatie geven
D
iets laten doen

Slide 15 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren

Slide 19 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
overhalen
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
amuseren
B
overhalen
C
informeren
D
uitleggen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij de tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
uitleggen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overhalen
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
overhalen
C
uitleggen
D
informeren

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
informeren
B
overhalen
C
uitleggen
D
amuseren

Slide 37 - Quizvraag

Je weet nu
Welke tekstdoelen je tegen kunt komen.

Slide 38 - Tekstslide

Maak nu
Online in de methode:

Woordenschat H5 - een bekend woorddeel 
opdracht 6 t/m einde 

Laatste 15 minuten: Kahoot (met prijs)

Slide 39 - Tekstslide