H2 Week 22: Ferienorte (DE)

Montag 30. Mai 2022
Woche 22 / Frühling

Was machen wir heute?
- Wiederholen
- FILM
Du brauchst:
- Laptop
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag 30. Mai 2022
Woche 22 / Frühling

Was machen wir heute?
- Wiederholen
- FILM
Du brauchst:
- Laptop

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik
müssen oder sollen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je "sollen"?
A
Als iemand anders iets wil.
B
Als je het zelf wilt.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je "müssen"?
A
Als iets noodzakelijk moet .
B
Als je naar de mening van iemand vraagt.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Übung 10 - Seite 144
sollen / müssen    __________ ich dir beim Packen helfen?
sollen / müssen   Oh, ich  _____ so dringend auf Toilette!
sollen / müssen   Du __________ im Museum nichts anfassen.
sollen / müssen   Du __________ schnell los, sonst kommst du zu spät.
sollen / müssen    Yasin _______ seine Tasche für die Reise noch packen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ferien
Urlaub
Wenn du schon einmal Urlaub in einem
der DACHL-Länder gemacht hast. Wo (je mag ook stad/gebied noemen) war das?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 
Nach dieser Viertelstunde:
- weiß ich die Geschichte rund "Ferien";    
- weiß ich welche verschiedenen Ferienorte es in Deutschland gibt;
- weiß ich wo die Deutschen gerne im Urlaub gehen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:14
Die Geschichte der "Feiertage" beginnt vor 200 Jahren. Wann waren denn Ferien?
A
Rond religieuze feestdagen.
B
Wanneer er behoefte aan was.
C
Er waren toen nog geen vakanties.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:33
Warum gab es damals Ferien für die Kinder?
A
Omdat de ouders moesten werken.
B
Omdat ze de ouders moesten helpen.
C
De kinderen zaten op school omdat de ouders vakantie hadden.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:02
Welche Aussage ist falsch?
A
Elk kind in Duitsland heeft evenveel vakantiedagen.
B
De meeste kinderen hebben tegelijkertijd vakantie.
C
Rond kerst heeft iedereen een aantal vakantiedagen.
D
Overal in Duitsland is er "Winterferien".

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:34
Auch in Deutschland haben nicht alle zur gleichen Zeit Sommerferien. Warum ist das so (2 richtige Antworten).
A
Es gibt weniger Stau (files).
B
Das liegt daran, dass das Wetter überall anders ist.
C
Wenn alle gleichzeitig in Urlaub fahren, kann niemand arbeiten.
D
Dann ist es nicht überall zu voll.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wohin fahren die Deutschen in den Urlaub 
Schaue dich genau hin, in welches Land die Deutschen am liebsten in den Urlaub fahren (wenn der Urlaub länger als 5 Tage dauert).

Nb. und welche Stelle haben die Niederlande?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was ist deine Antwort?
(auf Deutsch)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wohin fahren die Deutschen in den Urlaub 
Schaue dich genau hin, in welches Land die Deutschen am liebsten in den Urlaub fahren (wenn der Urlaub 2 bis 4 Tage dauert).

Nb. und welche Stelle haben die Niederlande?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was ist deine Antwort?
(auf Deutsch)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Was ist dir an der Stellung der Niederlande in diesen Schaubildern aufgefallen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ferienorte in Deutschland

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaue gut!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welches dieser Bilder befindet sich NICHT in Deutschland?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welches dieser Bilder befindet sich NICHT in Deutschland?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welches dieser Bilder befindet sich NICHT in Deutschland?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe (zu zweit)
Jedes Paar erhält eine Nummer: Finde  Hintergrund-informationen. 
Ihr sollt mindestens 5 Fakten aufsuchen wovon jedenfalls:
In welcher Ort und Bundesland findet man das Bild. 

Später erzählt ihr ihren Mitschülern, welche Fakten ihr über das Bild herausgefunden habt. 


timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Er is ook een alternatieve opdracht in de vorm van het schrijven van een "ansichtkaart" deze vind je verderop. 
Aufgabe (zu zweit)
Jedes Paar erhält eine Nummer: 
Schreibe eine Postkarte an deine Familie. 
Untersuche wo es ist und was es ist. Benutze die Hilfmittel auf der nächste Seite. 
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teutoburger Wald
6
Nordsee
1
Blautopf, Schwäbische Alb
8
Triberger Wasserfälle
9
Bastei, Sächsische Schweiz
4
Saalfelder Feengrotten, Tropfsteinhöhle
5
Königsstuhl
2
Lüneburger Heide
3
Eibsee
10
Altschlossfelsen, Eppenbrunn
7
Rakotzbrücke
3
Rothenburg
6
Freudenberg
4
Schloss Neuschwanstein
7
Bamberg
5
Schwerin
2
Elbphilharmonie
1
Berlin
8

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Postkarten an Freunde und an die Familie beginnt man mit der Anrede.  Nenne zuerst die Person, an die du deine Postkarte schreiben.: Lieber Daniel! Liebe Leonie! Hallo Adrian! Hallo Franzi!
2) Schreibe, wo du bist: Jetzt bin ich in … ,  Ich bin seit zwei Tagen in ….
3) Beschreibe, was du machst: Ich habe eine tolle Zeit in ... 
.... ist eine wunderschöne Stadt. Ich habe eine Stadtrundfahrt ... gemacht. Ich habe ... besucht/gesehen. Ich möchte unbedingt ... sehen.
4) Beschreibe, was auf der Vorderseite der Karte zu sehen ist: Auf der Vorderseit der Karte siehst du …
5) Schreibe, wie das Wetter ist: Das Wetter ist wunderbar.
Das Wetter hier ist leider nicht so gut. Es ist sonnig. Es ist warm. Es regnet viel.
 6) Beende die Postkarte mit einer Grußformel und deinem Vornamen: Liebe Grüße / Herzliche Grüße / Viele Grüße / Sonnige Grüße / Bis bald
(Dein) … / (Deine) …
 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu je dit hebt gezien: waar zou jij nog een keer naartoe willen in Duitsland?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre denk je dat je wat hebt geleerd?
1 = helemaal niet / 5 = helemaal wel
15

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat (voor iets nieuws) heb je dan geleerd ....

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre was dit lesonderdeel goed voor je motivatie om Duits te leren?
1 = helemaal niet / 5 = helemaal wel
15

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Dit waren de leerdoelen. Hoeveel heb je er denk je bereikt?
weiß ich die Geschichte rund "Ferien";
- weiß ich welche verschiedenen Ferienorte es in Deutschland gibt;
- weiß ich wo die Deutschen gerne in Urlaub gehen.
alle leerdoelen
1-2
geen

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

TSCHÜSS
SERVUS
TSCHAU
UF WIDRLUEGE

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FILM!

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Graag invullen: 
7386b
www.motivatiespiegel.nl/vo
klik op de rode knop en vul bij de eerste in: Duits

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies