Niet gebruikte pagina's

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 1 - Quizvraag

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 2 - Sleepvraag

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Wat is de naam van dit bloedvat
A
leverslagader
B
poortader
C
leverader
D
haarvat

Slide 3 - Quizvraag

Hart --> longen --> hart
Welke bloedsomloop wordt hier beschreven?
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop

Slide 4 - Quizvraag

Een bloeddonor is iemand die...
A
bloed geeft
B
bloed ontvangt

Slide 5 - Quizvraag

Waaruit bestaat etter of pus?
A
Dode witte bloedcellen
B
Dode bacteriën
C
Dode witte bloedcellen en bacteriën
D
per persoon verschillend

Slide 6 - Quizvraag

Wat bestrijden de witte bloedcellen?

Slide 7 - Open vraag

Als het bloed in een bloedvat stolt dan noem je dit...

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Enkele of dubbele bloedsomloop?
Grote of kleine bloedsomloop?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

het hart aan de binnenkant

Slide 12 - Tekstslide

Bovenste holle ader --> armen en hoofd
Onderste holle ader --> romp en benen

Longslagader --> naar de longen toe
Longader --> van de longen af (weer naar het
hart toe)

Aorta --> naar alle organen toe
Bovenste en onderste holle ader --> Naar het hart terug 


Slide 13 - Tekstslide

Werking hartkleppen
Werking halvemaanvormige kleppen
Kleppen

Slide 14 - Tekstslide

Uitzondering:
De longslagader loopt van het hart weg maar vervoert zuurstofarm bloed.
De longader gaat naar het hart toe en vervoert zuurstofrijk bloed. 

aorta
1
maagslagader
2
leverslagader
3
maag
4
dikke darm
5
dikke darmslagader
6
dunne darmslagader
7
dunne darm
8
poortader
9
lever
10
leverader
11
onderste holle ader
11
oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Hoort het hart bij het bloedvatenstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 17 - Quizvraag

Welke bloedcellen bestaan niet uit hele cellen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 18 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat bloed?
A
bloedplasma en rode bloedcellen
B
Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedcellen en water
D
Bloedplasma en bloedcellen

Slide 19 - Quizvraag

Laag A in de
reageerbuis, bevat
A
Bloedplasma
B
witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 20 - Quizvraag

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
eiwitten
B
water
C
zouten
D
zuurstof

Slide 21 - Quizvraag

Welke bloedcellen hebben een celkern?
A
Alleen witte bloedcellen
B
Alleen rode bloedcellen
C
Alleen bloedplaatjes
D
Witte en rode bloedcellen

Slide 22 - Quizvraag

Waar zitten de boezems? 

Waar zitten de hartkamers?
1
1
2
2
3
3
4
4

Slide 23 - Tekstslide

Waar zitten de hartkleppen?

Waar zitten de halvemaanvormige kleppen?
1
1
2
2
3
3
4
4

Slide 24 - Tekstslide