Unit 5 Lesson 5 much/many, pres.cont.+pres.simple, vergelijken, buildings

Welcome back 4A
     Welcome back
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welcome back 4A
     Welcome back

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning:
- Week 20: Unit 5.3 words, herh. grammar & Filmproject
- Week 21: Unit 5. 4 words + grammar Present & Filmproject
- Week 22: Unit 5. 5 words + 5.2 grammar comparison & Filmproject
Week 23: PW Unit 5 & Filmproject afronden
Week 24: Filmproject inleveren
Week 25: Toetsweek; filmproject presenteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:

- Grammar: Much/Many 
- Grammar: Present continuous & present simple
- Vergelijken
- Words 5.5 (page 192)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevestigende zin (+):
A lot of ...  = veel


I have got a lot of friends.
This tea has got a lot of sugar in it.
Vraag (?) of ontkenning (-):
much / many = veel

Many: voor telbare dingen
I haven't got many friends.
Have you got many books?

Much: voor ONtelbare dingen
This tea hasn't got much suger in it. 
Have you got much homework?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Did you sing _____ songs in the shower this morning?
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Spain, I took ____ pictures.
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She hasn't got ____ orange
juice.
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de grammar over 'a lot of / much / many'.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous

Je gebruikt de continuous als je wilt zeggen dat er NU iets aan de gang is.

Je maakt dat een zin met : AM / ARE / IS + ING-VORM

Bijv.: Right now, I am listening to music,
my dag is driving to work and
my friends are playing football in the park.

Signaalwoorden: Look / (Right) now / At the moment
Present simple

Je gebruikt de continuous als je wilt zeggen dat iets altijd, nooit of regelmatig gebeurd.

Gewone zin (+) : Hele werkwoord (+s) 
-> Bijv.: I play football / She plays tennis

Ontkenning (-): don't/doesn't + hele werkwoord
-> Bijv.: I don't play tennis / She doesn't play football

Vraag (?) : Do ... hele werkwoord ... / Does ... hele werkwoord
-> Bijv.: Do you play tennis? / Does she play football?

Signaalwoorden: always / sometimes / often / every ... / never / usually 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



The teacher always ____ the grammar on Mondays.
A
explain
B
explains
C
am explaining
D
is explaining

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Listen! The birds ___ a song!
A
sing
B
sings
C
is singing
D
are singing

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



They _____ on the beach every summer.
A
party
B
parties
C
is partying
D
are partying

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



She is upstairs and _____ to rock music.
A
listen
B
listens
C
is listening
D
are listening

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de grammar over 'present continuous & present simple'.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons:
That girl is ...... than her sister. (smart)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
That tail is the ......... (long).

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
He is ..... (tall) than me.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons: vul aan
Slow - ......... -............

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My phone is ... than your phone, but Vicky’s phone is the ... . (old)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp nu hoe de comparisons werken.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

bridge
to build
castle
escalator
key
post office
prison
roof
tower
window
gevangenis
toren
bouwen
roltrap
postkantoor
dak
raam
brug
kasteel
sleutel

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

achter
begane grond
bioscoop
(dicht)bij
binnengaan
eerste verdieping
kerk
supermarkt
theater
trap
winkelcentrum
church
theatre
ground floor
near
first floor
supermarket
stairs
behind
cinema
to enter
shopping centre

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ken de woorden over 'buildings'.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
wat
Unit 5 Lesson 5 (blz 180),   opdr. 2 & 9 (par. 5.5)
Unit 5 Lesson 2 (blz 163),   opdr. 9, 10, 11 (par. 5.2)
Hoe
Zelfstandig 
Tijd
10 min             
Hulp
Kom naar bureau docent 
Klaar
Leer de words 5.5 (blz 192) of via de woordtrainer online)

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

See you tomorrow!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies