45. Thema 7 - week 3- les 9, Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Maak een zin met een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Open vraag

Bijvoegelijke naamwoorden eindigen vaak  op een e.

Slide 5 - Tekstslide

Kijk goed
Deze stoel is gemaakt van hout.

De houten stoel is kapot.


Wat voor woordsoort is - houten - ?

Slide 6 - Tekstslide

lesdoel
Ik weet wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is en kan dit in een zin herkennen.

Slide 7 - Tekstslide

stof

ijzer
goud
katoen
wol
kristal
marsepein
glas
riet
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

een ijzeren buis
een gouden kettinkje
een katoenen broek
een wollen sjaal
een kristallen glas
een marsepeinen varken
een glazen vaas
een rieten stoel

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op in een zin.

Slide 9 - Open vraag

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal (stof) iets gemaakt is.

2. De woorden eindigen bijna altijd op -en.

maar soms niet
Bij moderne stofnamen (bijvoorbeeld plastic en nylon) schrijf je geen extra e.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een bijvoeglijk en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Slide 11 - Open vraag


De rode schoenen vind ik mooi.

RODE  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag


De oude vrouw lieg heel langzaam.

OUDE  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag


De waarzegger keek in de kristallen bol.

KRISTALLEN  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quizvraag


De nylon gitaarsnaren zijn heel sterk.

NYLON  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag


De snelle sporter won een bronzen medaille.

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Slide 16 - Open vraag


Dit is een ......... bootje.

Slide 17 - Open vraag


Dit is een ......... fles.

Slide 18 - Open vraag


De schoen is van leer gemaakt.
Dit is een ......... schoen.

Slide 19 - Open vraag


Dit zijn ........ potten.

Slide 20 - Open vraag


Dit is een ........ vaas.

Slide 21 - Open vraag


Dit is een ........ medaille.

Slide 22 - Open vraag


Dit is een ........ servies.

Slide 23 - Open vraag


Dit is een ........ bakje.

Slide 24 - Open vraag

ga naar:
Thema 7
Week 3
Les 9 instructie
Les 9 Flitsen



Slide 25 - Tekstslide