5.1: Woonplaats en werkplaats

5.1: Woonplaats en werkplaats
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1: Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen: 

•Je uitleggen hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
• Je kan uitleggen hoe de economie zich ontwikkelde.
• Je kan uitleggen hoe ambachtslieden samenwerkten.
• Je kan uitleggen hoe handelssteden samenwerkten.
• Je kan 2 voorbeelden noemen van veranderingen in de landbouw
• Je kan 3 gevolgen uitleggen van deze veranderingen in de landbouw.
• Je kan 2 oorzaken noemen van de verstedelijking.
• Je kan uitleggen wat aanbod is.
• Je kan uitleggen wat vraag is.
• Je kan uitleggen wat winst is.
• Je kan uitleggen hoe banken ontstonden.
• Je kan uitleggen wat Rente is.

• Je kan uitleggen waarom veel joden bankiers waren.
• Je kan uitleggen wat gilden zijn.
• Je kan 3 voorbeelden noemen van wat gilden regelden.
• Je kan uitleggen wat de Hanze is en maakt hierbij gebruik van het begrip tol.
• Je kan 3 voorbeelden noemen van Nederlandse steden die lid waren van de Hanze.
• Je kan uitleggen wat specerijen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor soort samenleving had Europa in het tweede tijdvak?

Slide 3 - Open vraag

Dat betekende dat mensen.....

Slide 4 - Open vraag

In het vorige tijdvak (3) welke samenleving had Europa toen?

Slide 5 - Open vraag

Dat betekende dat mensen.....

Slide 6 - Open vraag

Hoe kwam het dat er geen steden meer waren?

Slide 7 - Open vraag

platteland en stad:
voor de tijd van steden en staten:
- hofstelsel
- landbouwsamenleving
- grootste deel van de bevolking 
was (horige) boer.

Slide 8 - Tekstslide

platteland en stad:
vanaf ongeveer het jaar 1000 veranderen er dingen:

- Boeren gaan moerasgebieden droogleggen door sloten te graven. Ook kapten ze bossen. Zo kwam er meer ruimte voor akkers.
- Boeren gingen een andere ploeg gebruiken.

gevolg: Grotere oogst, meer voedsel, mensen leven langer, bevolking groeit.

Slide 9 - Tekstslide

platteland en stad:
Boeren gaan hun landbouwoverschot verkopen, dit doen ze op markten. 

- knooppunten van land- en waterwegen.
- bij een kasteel of een klooster

Hierdoor groeit de handel.

Slide 10 - Tekstslide

platteland en stad:
De groeiende landbouwproductie had ook uitbreiding van de nijverheid tot gevolg. Door de groei van de bevolking kon een deel van de boeren ander werk gaan doen, bijv. een ambacht uitoefenen.

Slide 11 - Tekstslide

platteland en stad
handelaren en ambachtslieden gingen steeds vaker bij een markt wonen, zo groeiden marktplaatsen vaak uit tot steden.

Dit noemen we verstedelijking

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit hoe er weer een landbouwsamenleving ontstond. Maar ook hoe weer een landbouw stedelijke samenleving ontstond.

Slide 13 - Open vraag

Einde les: Leg uit wat verstedelijking is.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Wat valt je op? Waar ontstaan de eerste steden?

Slide 16 - Open vraag

Wat valt je op aan de verschillende kaarten?

Slide 17 - Open vraag

Leg uit wat een geldeconomie is en wat ambachten zijn.

Slide 18 - Open vraag

De geldeconomie:
vraag: wat iemand wil kopen.
aanbod: wat iemand wil verkopen.

Door de opkomst van de handel gingen mensen weer geld gebruiken. Elke stad, koning of hertog kon zijn eigen munten slaan. Hierdoor waren er geldwisselaars waar je munten kon ruilen. Ook ontstonden er in deze tijd banken.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ambacht: producten maken met de hand

Slide 21 - Tekstslide

Samenwerking in de nijverheid:
Een ambachtsman mag niet zomaar in een stad gaan wonen en daar produceren en verkopen wat hij wilde. Hij moest daarvoor lid zijn van een gilde.

Gilde: vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn Gilden?

Slide 23 - Open vraag

Wat doet een Gilde?
  • Samenwerken om op te komen voor de belangen van de eigen groep.
  • bepalen van werktijden.
  • bepalen van prijzen.
  • controleren van de kwaliteit van producten.
  • Beroepsopleiding, je mag pas na een meesterproef zelf een bedrijf starten.

Slide 24 - Tekstslide

Wat doet een Gilde?
  •  Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
  • Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Bestaat er nu nog iets wat lijkt op een gilde?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de Hanze?

Slide 28 - Open vraag

Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.

  • geen tol vragen aan elkaar.
  • samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
  •  vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.


Slide 29 - Tekstslide

Internationale Handel:
Noord- Europa: bont, vis, graan, textiel (laken) en zout.
Zuid- Europa: wijn, zout, zuidvruchten zoals dadels, parfum en specerijen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

0

Slide 32 - Video

Leg uit wat het verband is tussen handel en het ontstaan van een geldeconomie

Slide 33 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken paragraaf 5.1. 
  • Leren leerdoelen 5.1.  

Slide 34 - Tekstslide