Herhalingsles H1 Cellen en organen
1 / 48
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Zet op volgorde van groot naar klein
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is nummer 5?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 5 - Quizvraag
Wat is nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 6 - Quizvraag
Wat is nummer 10?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 7 - Quizvraag
Wat is nummer 6?
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag
Slide 8 - Quizvraag
Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet
Slide 9 - Quizvraag
Cellen...
A
...zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
...lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
...zijn groter dan organen
D
...zijn helemaal lege 'dingen'
Slide 10 - Quizvraag
Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme
Slide 11 - Quizvraag
Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel
Slide 12 - Quizvraag
De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quizvraag
Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noemen we het voorwerp dat je met de microscoop wilt bekijken?
A
tafel
B
object
C
preparaat
D
oculair
Slide 16 - Quizvraag
In een natuurgetrouwe tekening van een organisme worden de details weggelaten
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
De celkern zorgt voor de stevigheid
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde taak hebben.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Welk organenstelsel wordt hier weergegeven?
A
Bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel
Slide 20 - Quizvraag
De maag van een mens is een.....
A
Cel
B
Weefsel
C
Orgaan
D
Orgaanstelsel
Slide 21 - Quizvraag
Waar staat de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
B
cel - weefsel - orgaan - organisme - orgaanstelsel
C
weefsel - cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
D
cel - orgaan - weefsel - orgaanstelsel - organisme
Slide 22 - Quizvraag
Alle cellen bestaan uit organen
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Uit welke 3 celonderdelen bestaat een cel van ons lichaam?
A
cytomembraan, celkern, celwand
B
cytomembraan, cytoplasma, celmembraan
C
cytoplasma, celmembraan, celwand
D
cytoplasma, celmembraan, celkern
Slide 24 - Quizvraag
Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel
Slide 25 - Quizvraag
Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels
Cytoplasma
Celkern
Vacuole
Slide 26 - Sleepvraag
Welk deel eten we van deze plant?
A
Bladeren
B
Stengels
C
Wortels
D
Bloem
Slide 27 - Quizvraag
Regelt de celkern alles wat er in de cel gebeurt?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quizvraag
Zitten er wortelharen aan het uiteinde van de hoofdwortel?
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quizvraag
Noem je de cellen van een plant plantaardige cellen?
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quizvraag
Zitten vacuolen in de kern van een plantencel?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quizvraag
Welk orgaan wordt
aangegeven met nummer 3?
aangegeven met nummer 3?
A
hart
B
lever
C
maag
D
long
Slide 32 - Quizvraag
Welk van de volgende organen behoort tot het verteringsstelsel?
A
Hart
B
Holle ader
C
Lever
D
hersenen
Slide 33 - Quizvraag
Welk deel van de plantaardige cel is een stevige laag om de cel?
A
celkern
B
celwand
C
vacuole
D
celmembraan
Slide 34 - Quizvraag
Wat is een preparaat?
A
objectglaasje onder de microscoop
B
dekglaasje onder de microscoop
C
dekglaasje en objectglaasje onder de microscoop
D
oculair op de microscoop
Slide 35 - Quizvraag
Wat zijn objectieven?
A
Bovenste lenzen bij een microscoop
B
Onderste lenzen bij een microscoop
C
De lenzen aan de zijkant van een microscoop
D
Losse lenzen die je kan gebruiken voor een microscoop
Slide 36 - Quizvraag
Welk orgaanstelsel zie je?
A
bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
verteringsstelsel
D
ademhalingsstelsel
Slide 37 - Quizvraag
Voor het observeren van een bacterie kan ik beter een ... gebruiken
A
loep
B
microscoop
Slide 38 - Quizvraag
Bij welk orgaanstelsel hoort de luchtpijp?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringsstelsel
D
beenderenstelsel
Slide 39 - Quizvraag
Bij welk organenstelsel hoort de slokdarm?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringsstelsel
D
beenderenstelsel
Slide 40 - Quizvraag
Bij welk orgaanstelsel hoort het hart?
A
Beenderenstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Spierstelsel
D
Ademhalingsstelsel
Slide 41 - Quizvraag
Pak je je microscoop vast aan het statief?
A
juist
B
onjuist
Slide 42 - Quizvraag
Wat hoort er op de puntjes:
Een .................. is een deel van je lichaam met een eigen functie
Een .................. is een deel van je lichaam met een eigen functie
A
Cel
B
Orgaan
C
Organenstelsel
D
Organismen
Slide 43 - Quizvraag
Blad
Bloem
Stengel
Wortel
Slide 44 - Sleepvraag
Wortel
Wortelstelsel
Wortelharen
Stengel
Vaten
Vaatbundels
zitten aan de uiteinden van de zijwortels
Buisjes in planten om water en voedingsstoffen te vervoeren
Het deel van de plant onder de grond
Alle wortels van een plant samen
Een groepje vaten
Deel van de plant tussen de wortels en de bladeren
Slide 45 - Sleepvraag
Bouw van een Blad
Bladschijf
Zijnerf
Bladmoes
Bladsteel
Hoofdnerf
Slide 46 - Sleepvraag
Bouw van de wortel. Sleep de juiste naam naar het onderdeel.
wortelharen
hoofdwortel
zijwortel
Slide 47 - Sleepvraag
Aorta
Bronchie
Dikke darm
Dunne darm
Hart
Holle ader
Lever
Long
Luchtpijp
Maag
Slokdarm
