Testweek > L2


Planning

- Practice lesson goal 4, 5 and 6 
- Applying the verb to be 
- Applying the verb to have 
- Applying the present simpe 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Planning

- Practice lesson goal 4, 5 and 6 
- Applying the verb to be 
- Applying the verb to have 
- Applying the present simpe 

Slide 1 - Tekstslide

Recap CH1 till 3 main goals
WB A: p. 74 + notes to be + to have +  p. 77 + 122 + 123
goals:
1. Ik kan mezelf in het Engels voorstellen.
2. Ik kan mezelf in het Engels beschrijven.
3. Ik kan in het Engels over mijn familie, hobby’s en andere bijzonderheden vertellen.
4. Ik kan het werkwoord zijn (to be) in een zin toepassen.
5. Ik kan het werkwoord hebben (to have) in een zin toepassen.
6. Ik kan de tegenwoordige tijd (present simple) in een zin toepassen.
7. Ik kan Nederlandse woorden die met het thema school te maken hebben vertalen en toepassen in een zin.
8. Ik kan een tekst over eten begrijpen en hierbij vragen beantwoorden.


Slide 2 - Tekstslide


This lesson

4. I can apply the verb to be in a sentence.
5. I can apply the verb to have in a sentence.
6. I know when to use the present simple  &
I can apply the present simple 

Slide 3 - Tekstslide

To be (zijn)
I ...
He/She/It ...
You/We/They ...
Am
Is
Are

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Link

to have
I
You
He/She/It
We
You
They
have
have
has
have
have
have

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Link

I understand how to apply
the verb to be and to have
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Present Simple 
Try to answer the following questions:
(use your book / notebook) 



1. Wanneer gebruik je de present simple?
2. Hoe vorm je de present simple?
3. Wat zijn de singaalwoorden van de present simple?
4. Maak (minimaal) 3 voorbeeldzinnen 
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Present simple: tegenwoordige tijd


1. Om aan te geven dat iets, altijd vaak of nooit gebeurt of een feit.
 
2. De regel is: SHIT-regel: 
bij She, He, It: ww+(e)s.

3. Signaalwoorden zijn: never, sometimes, always, often etc.

4. I never cook dinner. 
She always buys weird thigs. 
He often talks too much!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

I understand the Present Simple
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll


This lesson

4. I can apply the verb to be in a sentence.
5. I can apply the verb to have in a sentence.
6. I know when to use the present simple  &
I can apply the present simple 

Slide 13 - Tekstslide

CONVERSATION RULES
  • LISTEN TO EACH OTHER


  • ALLOW EVERYONE TO SPEAK


  • BE  RESPECTFUL


  • RESPECT  SOMEONE ELSE'S VIEW
 

Slide 14 - Tekstslide

SUMMER OR WINTER?

Slide 15 - Tekstslide

PLAY FAIR OR BREAK

THE RULES TO WIN?

Slide 16 - Tekstslide

BEAUTY OR BRAINS?

Slide 17 - Tekstslide


IF YOU HAD TO LOSE AN

ARM OR A LEG,

WHICH WOULD

YOU CHOOSE?




Slide 18 - Tekstslide


A  BORING, WELL-

PAID JOB OR A BADLY

PAID INTERESTING

JOB?


Slide 19 - Tekstslide


IF YOU WERE AN

ANIMAL, WHAT WOULD

YOU BE?




Slide 20 - Tekstslide

BIG CITY OR

SMALL VILLAGE?

Slide 21 - Tekstslide

ACTIVE OR RELAXED?

Slide 22 - Tekstslide

INDOOR SPORTS OR

OUTDOOR SPORTS?

Slide 23 - Tekstslide

TWO FRIENDS OR

TWENTY FRIENDS?

Slide 24 - Tekstslide

WORKING ALONE OR

WORKING IN A TEAM?

Slide 25 - Tekstslide

TEXT SOMEONE OR

MEET IN PERSON?

Slide 26 - Tekstslide

CITY OR NATURE?

Slide 27 - Tekstslide


WHAT SUPERPOWER

WOULD YOU LIKE

TO HAVE?




Slide 28 - Tekstslide