Examentraining: vraagtypen

Examentraining:
vraagtypen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Examentraining:
vraagtypen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Je weet hoe het examen Nederlands eruitziet.
- Je leert hoe je verschillende vraagtypen van het examen kunt aanpakken.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet het examen Nederlands eruit?

Slide 3 - Open vraag

CE Nederlands:
- Vier teksten met vragen (open en meerkeuze)
- Drie lange teksten (1,5 - 2 A4'tjes), één kortere tekst (advertentie)
- Een schrijfopdracht (artikel/zakelijke brief/zakelijke e-mail)
- De conventies moet je uit je hoofd kennen!
- Enige toegestane hulpmiddel: Nederlands woordenboek

Slide 4 - Tekstslide

Eerste tijdvak 2023:
- Dinsdag 23 mei 2023 
- 36 vragen in totaal.
- Vraag 36 is de schrijfopdracht.

Tip: probeer ervoor te zorgen dat je voldoende tijd hebt voor de schrijfopdracht! (+/- 30 minuten).

Slide 5 - Tekstslide

Kun je leren voor het examen Nederlands? Zo ja, wat?

Slide 6 - Open vraag

Voorbereiding examen:
- Oude examens oefenen (eindexamensite.nl/www.examenblad.nl)
- Theorie begrijpend lezen doornemen
- Conventies schrijfopdrachten herhalen

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende vraagtypen:
- Tekstafhankelijke vragen: figuurlijke betekenis, synoniemen/woordkennis, open vragen, vragen over tussenkopjes
- Tekstonafhankelijke vragen: vragen over inleiding, slot/conclusie, tekstverbanden, tekstdoel, hoofdgedachte

Slide 8 - Tekstslide

Tekstafhankelijke vragen kun je beter beantwoorden als je de theorie van begrijpend lezen goed in je hoofd hebt.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Tekstonafhankelijke vragen kun je beter beantwoorden als je de theorie van begrijpend lezen goed in je hoofd hebt.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Hoe pak je de volgende examenvraag aan: Wat is het belangrijkste doel van deze tekst? De tekst wil vooral
A lezers informeren over de positieve werking van stress.
B lezers oproepen vaker te rusten in tijden van stress.
C lezers overtuigen van het belang van herstel na stress.
D lezers waarschuwen voor de negatieve kanten van stress.

Slide 11 - Open vraag

Hoe pak je de volgende examenvraag aan: Wat is het hoofdonderwerp van deze tekst?
A het onderzoek naar dorpsdialecten
B het ontstaan van nieuwe woorden
C het verdwijnen van streektalen
D het vormen van een eenheidstaal

Slide 12 - Open vraag

Hoe citeer je een zin(sgedeelte) op het examen?

Slide 13 - Open vraag

Citeren:
"Eerste twee ... laatste twee." (r. 10-11)

Let goed op of je een zin of een zinsgedeelte moet citeren!

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel moet je bij deze vraag citeren?: Waarom onthouden studenten de leerstof beter als zij met de hand schrijven? In alinea 5 staan twee zinnen die antwoord geven op deze vraag. Citeer een van deze zinnen.
A
twee zinnen
B
één zin
C
een zinsgedeelte
D
een woord

Slide 15 - Quizvraag

Hoe pak je deze examenvraag aan?: In alinea 4 staan drie oorzaken voor het ‘hitte-eilandeffect’. (regel 45) Noteer deze drie oorzaken in de uitwerkbijlage. Gebruik per oorzaak maximaal 6 woorden.

Slide 16 - Open vraag

Hoe pak je deze examenvraag aan?: Voor wie is deze tekst vooral bedoeld? De tekst is vooral bedoeld voor lezers die
A hun taalvaardigheid willen verbeteren.
B lesgeven aan jongeren.
C vaak socialemediaberichten versturen.
D zich zorgen maken over sociale media.

Slide 17 - Open vraag

Waar wil je de volgende examentraining het liefst aan werken?
Tekst met vragen oefenen.
Zakelijke brief oefenen.
Zakelijke e-mail oefenen.
Artikel oefenen.
Dat maakt me niet uit.

Slide 18 - Poll