In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Wat weet je nog?
Uitleg Grammatica Zinsdelen H1
Zelf aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.
Maandag 29 november:
Grammatica Zinsdelen H1: opdr. 1 t/m 4
Dinsdag 30 november:
Herkansing Spelling en Formuleren H1, 2, (3)
Slide 3 - Tekstslide
Hieronder vind je een aantal woorden/groepjes woorden. Maak hiermee zoveel mogelijk verschillende zinnen. Gebruik in elke zin alle woorden/groepjes woorden.
Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.
Slide 4 - Open vraag
Doelen van de les:
Ik kan de persoonsvorm van een zin vinden.
Ik kan het onderwerp van een zin vinden.
Ik kan de zin in zinsdelen verdelen.
Slide 5 - Tekstslide
Wat weet je nog van zinsdelen?
Slide 6 - Woordweb
Grammatica zinsdelen H1 - de persoonsvorm
Je kunt de persoonsvorm op drie manieren vinden. Weet je nog welke drie manieren er zijn?
Slide 7 - Tekstslide
Grammatica zinsdelen H1 - de persoonsvorm
De persoonsvorm vinden:
Maak van de zin een vraag, de persoonsvorm is dan het 1e werkwoord in de zin.
Zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
Verander het getal van de zin, maak van enkelvoud meervoud of andersom, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
Slide 8 - Tekstslide
"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm =
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
"Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?"
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
D
Kees
Slide 10 - Quizvraag
Grammatica Zinsdelen H1 - De zin in zinsdelen verdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Zinsdelen zijn één of een groep woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.
Bijvoorbeeld:
In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.
De hobbit Frodo / moet / een ring vernietigen / in Lord of the Rings.
Een ring / moet / de hobbit Frodo / vernietigen / in Lord of the Rings.
Slide 11 - Tekstslide
Zinsdelen vinden
Slide 12 - Tekstslide
ZINSDELEN
Slide 13 - Tekstslide
Verdeel onderstaande zin in zinsdelen Josefien wil zaterdag graag winkelen.
Doe dit door schuine strepen (/) tussen de zinsdelen te zetten.
Slide 14 - Open vraag
Verdeel onderstaande zin in zinsdelen Op woensdag gaan wij vaak boodschappen doen.
Doe dit door schuine strepen (/) tussen de zinsdelen te zetten.
Slide 15 - Open vraag
Verdeel onderstaande zin in zinsdelen Jan komt morgen een taartje eten.
Doe dit door schuine strepen (/) tussen de zinsdelen te zetten.
Slide 16 - Open vraag
Grammatica Zinsdelen H1 - Het onderwerp
Naast een persoonsvorm bevatten de meeste zinnen ook een onderwerp. Je vindt het onderwerp als volgt:
Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm?
> het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
VB: Mijn nichtjes hebben gisteren bij Jim een taart gebakken voor oma.
Vraag: Wie + pv? > Wie hebben?
Antwoord op de vraag: Mijn nichtjes
OW = Mijn nichtjes
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het onderwerp in deze zin?
De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje
A
De meeste leerlingen
B
waren
C
wel in
D
voor een grapje
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in deze zin?
Gisteren kwamen Kees en Monique op bezoek.
A
Gisteren
B
kwamen
C
Kees en Monique
D
op bezoek
Slide 19 - Quizvraag
Zoek de persoonsvorm. Verdeel de zin in zinsdelen. Benoem het onderwerp. In Nederland zijn in 2014 weer wilde katten geboren.
Slide 20 - Open vraag
Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden.
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
Ik kan het onderwerp in een zin vinden.
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Aan de slag!
Maak H1 Gram. Zinsdelen (blz. 28/29): opdr. 1 t/m 4.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Klaar?
Maak de extra opdracht (5), NN Online: Trainen H1 of ga lezen in je leesboek.
Slide 24 - Tekstslide
Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Zetten jullie de afvalcontainer op tijd buiten?
A
Zetten
B
jullie
C
de afvalcontainer
D
op tijd buiten
Slide 25 - Quizvraag
Verdeel deze zin in zinsdelen:
Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.
Slide 26 - Open vraag
Wat is het onderwerp in deze zin?
Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie.