Les 1: Waarnemen begint bij je zintuigen - Drempelwaarde.

Planning
Opstarten nieuw thema
Wat weet je al
Doelen voor vandaag
Waarneming begint bij je zintuigen en drempelwaarde
Samenvatting en afsluiting
Evaluatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
Opstarten nieuw thema
Wat weet je al
Doelen voor vandaag
Waarneming begint bij je zintuigen en drempelwaarde
Samenvatting en afsluiting
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarneming en Gedrag

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemen begint bij je zintuigen
Soorten botten
doelen
  • Je benoemt de vijf zintuigen.
  • Je benoemt wat een waarneming is.
  • Je benoemt de prikkels waarvoor zintuigen gevoelig zijn.
  • Je (benoemt) beschrijft wat een impuls is.
  • Je gebruikt het begrip drempelwaarde. ( wit/blauw)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waarnemen?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je heel lang blijft staren naar de sterren zie je beelden!
Mensen kunnen allemaal verschillende beelden zien.

Iemand kan kleurenblind zijn, dus ze nemen iets anders waar!
Wie heeft Zodiac van Cancer?
(Juni 21 – Juli 22)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik steek mijn hand in water en het voelt "nat". Is dit een waarneming?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan Waarnemen?
Als je iets waarneemt, komt dat doordat een zintuig een signaal heeft gestuurd naar je hersenen. Je hersenen vertalen het signaal en geven het signaal een betekenis: Water is nat

Andere waarnemingen:
Groen is groen
Vuur is heet

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen
  • Waarnemen doe je met zintuigen
  • Zintuig = Zintuigen zijn uitwendige organen die mensen en dieren de mogelijkheid geven om dingen waar te nemen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsdeel: Oren
Functie: Horen
Nemen waar: Geluid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsdeel: Oog
Functie: Kijken
Nemen waar: Beeld

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsdeel: Neus
Functie: Ruiken
Neemt waar: Geur

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN zintuig?
A
Kijk
B
Smaak
C
Gehoor
D
Gezicht

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsdeel: tong
Functie: proeven
Neemt waar: smaak

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsdeel: Huid
Functie: Voelen
Neemt waar: druk, warmte, koude en pijn

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vangen de zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de zintuigen?
A
Ogen, oren, neus, tong en aanraking
B
Aanraking, ogen en neus
C
Oren, neus en tong
D
Tong, neus en oren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een impuls (niet impulsiviteit)
Zenuwen
Prikkel
Zintuig
Waarneming
Click meee
Een impuls is een signaal dat door een zintuig wordt verstuurd als het wordt geprikkeld. (bewegende onderdeel in afbeelding)

 De volgorde bij een waarneming is: prikkel > zintuig > impuls > zenuwen > hersenen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een impuls?( niet impulsiviteit!)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
Het punt waar een zintuig  genoeg gestimuleerd word door een prikkel om een IMPULS te maken

Voorbeeld: Jongere mensen kunnen hogere geluidsfrequentie horen dan oudere mensen.

Slide 19 - Tekstslide

Eenheid van geluid

Iemand die jong is kan beter hogere frequentie horen dan iemand die oud is ( zelfde dB, geluidsterkte)

Radio volume 5. jong kan langer dan oud het horen!

Drempelwaarde

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de drempelwaarde van een zintuig?
A
De sterkste prikkel die een impuls veroorzaakt
B
De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt
C
Dat is de adequate prikkel
D
Dat is verschillend

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Wat ging goed?
Wat ging minder goed?
Heb je het leerdoel bereikt?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ging goed deze les?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ging minder goed en wil je de volgende les verbeteren?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies