Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Kenmerkende aspecten
De opkomst van emancipatiebewegingen
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Uitleggen dat de Restauratie een reactie was op de democratische revoluties in de 18e eeuw
Uitleggen dat aanhangers van het conservatisme en politiek liberalisme verschillend terugkeken op die democratische revoluties
Beoordelen of het Koninkrijk der Nederlanden een voorbeeld is van de Restauratie
Uitleggen hoe het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848 werd bestuurd
Uitleggen hoe de democratie in Nederland zich na 1848 ontwikkelde.
Slide 2 - Tekstslide
Conservatisme en politiek liberalisme
Congres van Wenen (1814-1815): Europese landen besloten dat vorsten die door Napoleon waren verdreven (ancien regime), in hun oude rechten moesten worden hersteld (Restauratie). Aanhangers van dit herstel: conservatieven!
Anderen vonden dat de burgers bij het bestuur moesten worden betrokken en er fundamentele rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en drukpers in een grondwet moest komen. Aanhangers: liberalen
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld van Restauratie:
Congres van Verona 1822
1822 (congres): De Fransen wilden niets weten van macht aan het volk en gaf aan Spanje te willen binnenvallen om de Spaanse koning te helpen tegen de liberalen.
1823: Frankrijk viel Spanje binnen en herstelt de absolute macht van de koning.
Deze actie was kenmerkend voor de tijd van de 'Restauratie' tussen 1815 en 1830
Nieuwe 'democratische revoluties' moesten worden voorkomen na Napoleon!
Slide 4 - Tekstslide
Restauratie geen succes op lange termijn!
Niet alleen in Spanje, maar overal in Europa verlangden liberale burgers naar meer inspraak en vrijheid.
In 1848 rolde een tweede golf van liberale revoluties door Europa.
Als een van de eerste landen in Europa kreeg Frankrijk algemeen kiesrecht voor mannen
Stukje bij beetje moesten vorsten en adel hun macht afstaan aan de gegoede burgerij (liberalen).
Slide 5 - Tekstslide
Nederland na 1815
Na de Napoleontische tijd en de Franse overheersing werd gekozen om een 'oranje' koning te maken (Willem I).
Het koninkrijk der Nederlanden bestond na het congres van Wenen uit NL, België en Luxemburg (1830 scheidde België zich af).
Het nieuwe koninkrijk was een centraal bestuurde eenheidsstaat, waar overal dezelfde wetten en regels golden.
NL werd een constitutionele monarchie met de vorst gebonden aan een grondwet
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Tot aan 1848 was er nog veel macht voor de koning!
De koning had nog veel macht: Hij mocht zelf de ministers kiezen
Er was een gedeeltelijk door rijke burgers gekozen parlement, maar de koning kon deze eventueel ontbinden
Tweede Kamer werd indirect gekozen door rijke mannelijke burgers
De Eerste Kamerleden werd door de koning gekozen
Willem I (afbeelding) kon zonder parlement koninklijke besluiten doorvoeren
Slide 8 - Tekstslide
Bestuur van het koninkrijk der Nederlanden na 1848
Ook Willem I was in 1848 bang voor een revolutie. Daarom liet hij een meer democratische grondwet schrijven (grondwetswijziging van Thorbecke - afb.)
de ministers werden verantwoordelijk voor het regeringsbeleid (ministeriële verantwoordelijkheid).
Ook grondrechten werden erin vastgelegd: vrijheid van onderwijs (het recht van burgers om scholen op te richten) en vrijheid van vereniging en vergadering
Slide 9 - Tekstslide
Begrippen
Restauratie: herstel van de maatschappelijke en politieke verhoudingen van vóór de Franse Revolutie.
Conservatisme: behoudende politieke stroming die zich keerde tegen de maatschappelijke vernieuwingen van de Franse Revolutie, het liberalisme en het socialisme.
Politiek liberalisme: politieke stroming die het opneemt voor de vrijheid van het individu tegenover de macht van de staat.
Constitutionele monarchie: staatsvorm met aan het hoofd een vorst die zijn of haar functie uitoefent op basis van erfrecht, en waarin die macht wordt beperkt door een grondwet (constitutie).
Vrijheid van onderwijs: het recht van burgers om scholen op te richten.
Slide 10 - Tekstslide
Begrippen
Ministeriële verantwoordelijkheid: staatkundige afspraak dat de ministers slechts aan het parlement verantwoording verschuldigd zijn voor hun eigen politieke handelen en dat van de koning.
Vrijheid van vereniging en vergadering: het recht van burgers om zich te organiseren.
Kiesrecht: het recht om deel te nemen aan verkiezingen voor bestuurlijke functies (na 1848 waren dit nog steeds alleen de rijke mannen via het censuskiesrecht).