4.4 Zenuwstelsel 14-2-2022

Wat gaan we doen in deze les?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen in deze les?

Slide 1 - Tekstslide

Prikkels worden opgenomen met zintuigen. Waar worden ze dan in omgezet?

Slide 2 - Open vraag

Welk onderdeel hoort niet bij het centraal zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Ruggenmerg
C
Zenuwen

Slide 3 - Quizvraag

Wat doen je kleine hersenen?

Slide 4 - Open vraag

Centraal zenuwstelsel

Had je 1 of geen vraag goed? Dan volg je de 1e en 2e helft van de uitleg
Had je 2 vragen goed? Dan begin je met de opdrachten en volg je de 2e helft van de uitleg. (Opdracht 1 t/m 3  van 4.4)
Had je 3 vragen goed? Dan kijk je de video MS op schooltv.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Zenuwstelsel
Impulsen verplaatsen zich via de zenuwen (dunne draden in je lichaam
Ruggenmerg is een dikke bundel zenuwen die in je wervelkolom zit. 
Hersenen verwerken de impulsen, via je ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. 

Slide 7 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Impulsen verplaatsen zich via de zenuwen (dunne draden in je lichaam
Ruggenmerg is een dikke bundel zenuwen die in je wervelkolom zit. 
Hersenen verwerken de impulsen, via je ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Impulsen verplaatsen zich via de zenuwen (dunne draden in je lichaam
Ruggenmerg is een dikke bundel zenuwen die in je wervelkolom zit. 
Hersenen verwerken de impulsen, via je ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. 

Slide 9 - Tekstslide

Zenuw
Een zenuw is opgebouwd uit zenuwcellen. Langs zenuwcellen gaan impulsen langs. 

Een zenuwcel heeft een cellichaam met een korte en lange uitloper.

Een zenuw is een bundel van de lange uitlopers van zulke zenuwcellen

Slide 10 - Tekstslide

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 12 - Quizvraag

Schuif naar 
de juiste plek
Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 13 - Sleepvraag

Maak opdracht 1 t/m 10 van 4.4
Klaar? Kies uit:
- Opdrachten nakijken
- Werken aan je samenvatting

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 15 - Quizvraag

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 16 - Quizvraag

Waar in het zenuwstelsel worden impulsen verwerkt?

Slide 17 - Open vraag

Centraal zenuwstelsel

Had je 1, 2 of geen vragen goed? Dan volg je de uitleg
Had je 3 vragen goed? Dan kijk je de video MS op schooltv.

Slide 18 - Tekstslide

Zenuw
Een zenuw is opgebouwd uit zenuwcellen. Langs zenuwcellen gaan impulsen langs. 

Een zenuwcel heeft een cellichaam met een korte en lange uitloper.

Een zenuw is een bundel van de lange uitlopers van zulke zenuwcellen

Slide 19 - Tekstslide

Hersenen
Je hersenen bestaan uit drie onderdelen: de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam. 

De drie onderdelen van je hersenen hebben elk een eigen taak. 

1. Grote hersenen: bewustwording
2. Kleine hersenen: coördinatie
3: Hersenstam


Slide 20 - Tekstslide

Grote hersenen
De grote hersenen verwerken de impulsen. Zij beslist hoe je op de waarneming gaat reageren. De impulsen vanuit de grote hersenen gaan via de zenuwen naar de spieren. 

Deze spieren voeren een BEWUSTE beweging uit. Dit betekent dat je weet wat je doet!

Slide 21 - Tekstslide

Kleine hersenen
De kleine hersenen coördineren de samenwerking van je spieren. Je kleine hersenen laten hiervoor een aantal spieren precies op tijd hun werk doen. 

De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie. 


Slide 22 - Tekstslide

Hersenstam
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen en het ruggenmerg. 

De hersenstam regelt je hartslag, ademhaling en lichaamstemperatuur. Deze dingen gebeuren vanzelf, ofwel ONBEWUST.

De hersenstam regelt ook reflexen. Reflexen zijn onbewuste bewegingen, zoals het pupilreflex in je oog.

Slide 23 - Tekstslide

De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam

Slide 24 - Quizvraag

Grote hersenen
Ruggenmerg
Hersenstam
Kleine hersenen

Slide 25 - Sleepvraag

Waar in het zenuwstelsel worden impulsen verwerkt?
A
Kleine hersenen
B
Hersenstam
C
Grote hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 26 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 27 - Quizvraag

In welk deel van de hersenen vindt bewustwording plaats?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenschors
D
Hersenstam

Slide 28 - Quizvraag

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 29 - Quizvraag

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 30 - Quizvraag

Maak opdracht 1 t/m 15 van 4.4
Klaar? Kies uit:
- Opdrachten nakijken
- Werken aan je samenvatting

Slide 31 - Tekstslide