voorzetsel de/à + lidwoord - brugklas
1 / 23
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent het voorzetsel 'de'?
A
van
B
naar
C
in
D
op
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent het voorzetsel
'à'?
'à'?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel samengetrokken lidwoorden kon je vinden in de zinnen?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Qui est le directeur ... collège (m)?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 11 - Quizvraag
Après lécole, je vais ... maison (v).
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
J'aime les animaux ... fôret (v).
A
de la
B
au
C
de l'
D
aux
Slide 14 - Quizvraag
Ma soeur adore aller ... plage (v).
A
au
B
du
C
à la
D
de la
Slide 15 - Quizvraag
Voici le programme ... activités (mv).
A
des
B
aux
C
de l'
D
au
Slide 16 - Quizvraag
Je voudrais aller ... toilettes (mv).
A
à la
B
des
C
aux
D
de la
Slide 17 - Quizvraag
Où est le restaurant ... camping (m)?
Slide 18 - Open vraag
Tu vas ... anniversaire (m) de Maxime?
Slide 19 - Open vraag
On met la tente à gauche ... arbre (m).
Slide 20 - Open vraag
Demain, nous allons ... cinéma (m).
