In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 8.5 Doping en drugs
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Welkom
Leerdoelen
Herhaling 8.4
Nieuwe stof uitleg :
'8.5 doping en drugs'
Aan de slag/huiswerk
- Maak de leerwerkboek opdrachten van 8.5
Klassikale afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat doping doet
2. Je kunt uitleggen hoe drugs je lichaam beïnvloeden
3. Je kunt uitleggen wat de gevolgen van drugsgebruik kan zijn
Slide 3 - Tekstslide
Welke van de volgende organen is GEEN uitscheidingsorgaan?
A
De longen
B
De lever
C
De huid
D
De alvleesklier
Slide 4 - Quizvraag
Wat doet de lever?
A
De lever slaat glucose op + maakt gal
B
De lever breekt bloedplasma af
C
De lever breekt cholesterol af
D
De lever voorziet de darmen van zuurstof
Slide 5 - Quizvraag
Welk deel van de nier is hier aangegeven?
A
Nierader
B
Niermerg
C
Nierschors
D
Nierbekken
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Wat doet doping?
1-Amfetamine ; stimulerende en oppeppende werking. Sporter voelt vermoeidheid niet en kan daardoor langer doorgaan.
Anabole steroïden ; stoffen die zorgen dat spieren groeien. Krachtsporters en sprinters proberen zo meer spiermassa te krijgen.
2- Bloeddoping ; kunstmatig verhogen van rode bloedellen. Meer rode bloedcellen = betere zuurstoftoevoer naar de spieren. Epo = hormoon dat regelt dat het rode beenmerg rode bloedellen gaat maken.