H2.3 les 2

Begintaak
In de vorige eeuw werd een bepaald hondenras speciaal gefokt om het kenmerk ‘openblijvende fontanel’. Tegenwoordig is bij oudere honden van dit ras de fontanel wel gesloten. De kans op hersenletsel bij deze dieren is daardoor kleiner.
--> Leg uit dat honden met een open fontanel meer kans op hersenletsel hebben dan honden met een gesloten fontanel.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Begintaak
In de vorige eeuw werd een bepaald hondenras speciaal gefokt om het kenmerk ‘openblijvende fontanel’. Tegenwoordig is bij oudere honden van dit ras de fontanel wel gesloten. De kans op hersenletsel bij deze dieren is daardoor kleiner.
--> Leg uit dat honden met een open fontanel meer kans op hersenletsel hebben dan honden met een gesloten fontanel.

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak antwoord
Leg uit dat honden met een open fontanel meer kans op hersenletsel hebben dan honden met een gesloten fontanel.

Bij honden met een openblijvende fontanel zijn de schedelbeenderen niet aan elkaar gegroeid. Ze geven dan geen optimale bescherming aan de hersenen. Hierdoor kan sneller hersenletsel optreden.


Slide 2 - Tekstslide

In beweging!
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging les 2
2.4 Blessures
2.5 Dieren bewegen 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uiteggen hoe spieren je botten laten bewegen
  • Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Spieren laten botten bewegen
Spieren bedekken het skelet. 
Pezen zijn de aanhechting

Spieren trekken samen
      Korter en dikker
Spieren ontspannen
      Langer en dunner
Beiden spieren werken tegengesteld = Antagonisten 



Slide 6 - Tekstslide

De bouw van een spier
Een spier is opgedeeld in spierbundels
Spierbundels bestaan uit spiervezels.
Spiervezels bevatten dwarswandjes waar draadjes tussen zitten.

Slide 7 - Tekstslide

Werking van spiervezels
In spiervezels kunnen de draadjes naar elkaar toe bewegen. De spier wordt korter en dikker.

Slide 8 - Tekstslide

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 9 - Quizvraag


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
Wordt de spier korter en dunner
B
Wordt de spier langer en dikker
C
Wordt de spier korter en dikker
D
Wordt de spier langer en dunner

Slide 10 - Quizvraag

Een spier trekt samen doordat

A
dwarswandjes in spiervezels samentrekken
B
dwarswandjes in spiervezels uitrekken
C
de dunne en dikke draadjes samentrekken
D
de dunne draadjes naar elkaar toe schuiven

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen: paragraaf 2.3 (blz. 92 t/m 95)
Maken: opdracht 11  t/m 22 (blz. 92 t/m 95)
Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 1 oktober.


Rood licht = in stilte werken.
Oranje licht = alleen op fluisterniveau overleg met je buurman of buurvrouw
                             en niet lopen door het lokaal.
Groen licht = rustig praten en lopen in lokaal mag.

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Wie weet het nog?

Huiswerk: 
Lezen: paragraaf 2.3 (blz. 85 t/m 95)
Maken: opdracht 1 t/m 22 (blz. 85 t/m 95)

De volgende les:
Gaan we deze les herhalen en verder met de lesstof uit paragraaf 2.4

Zijn er nog vragen?

Slide 13 - Tekstslide