In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4.3 Parallel en serie schakeling
Slide 1 - Tekstslide
Stroomkringen
Open stroomkring
Gesloten stroomkring
Slide 2 - Tekstslide
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 3 - Quizvraag
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 4 - Quizvraag
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 5 - Quizvraag
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 6 - Quizvraag
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 7 - Quizvraag
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 8 - Quizvraag
Is dit een gesloten of een open stroomkring?
A
Gesloten
B
Open
Slide 9 - Quizvraag
stroommeter aansluiten - schema
1
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Meter
B
Volt
C
Ampere
D
Kilo
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
In de vorige dia zag je een Ampere meter. Hoeveel Ampere geeft de Ampere meter aan?
A
0,37 A
B
0,43 A
C
3,7 A
D
43 A
Slide 13 - Quizvraag
Serie en parallelschakeling
Hoe kan je meerdere apparaten op een spanningsbron aansluiten?
* serieschakeling
* parallelschakeling
* batterijen
Slide 14 - Tekstslide
Serieschakeling
1
Stroom is overal gelijk.
Spanning is verdeelt over de lampjes
Slide 15 - Tekstslide
Verschil tussen parallel en serie schakeling
Slide 16 - Tekstslide
Parallelschakeling
1
Spanning is overal gelijk.
Stroom is verdeelt over de lampjes
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een serie en een parallelschakeling?
Slide 18 - Open vraag
De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 19 - Quizvraag
De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 20 - Quizvraag
Welke eigenschap hoort niet bij een serieschakeling?
A
Een schakeling zonder vertakkingen
B
Met eenschakelaar kun je alle lampjes tegelijk aan en uit doen.
C
De stroomsterkte is altijd overal even groot.
D
Er zijn twee of meer stroomkringen.
Slide 21 - Quizvraag
Tom: bij een parallelschakeling kun je de lampjes apart aan en uit doen. Toos: bij een serieschakeling kun je lampjes apart aan en uit doe Wie heeft gelijk?
A
Geen van beide.
B
Alleen Tom
C
Alleen Toos
D
Tom en Toos hebben allebij gelijk
Slide 22 - Quizvraag
In een serieschakeling is...
A
de spanning overal gelijk
B
de spanning gelijk verdeeld
C
de stroomsterkte verdeeld
D
de stroomsterkte overal gelijk
Slide 23 - Quizvraag
Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 24 - Quizvraag
Bij een parallelschakeling is de ....... constant
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Geen van bovenstaande
Slide 25 - Quizvraag
De stroom in een parallelschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt zich over de vertakkingen
Slide 26 - Quizvraag
Schema tekenen
1
2
3
Slide 27 - Tekstslide
Schakeling
1
2
Slide 28 - Tekstslide
Parallelschakeling - schema tekenen
1
Slide 29 - Tekstslide
Batterijen serie schakelen
1
2
3
4
5
6
Slide 30 - Tekstslide
Spanning groter maken
Als je een hogere spanning nodig hebt moet je batterijen in serieschakeling koppelen (+ van een aan - van ander)
3 batterijen van 1,5 V = 4,5 V
Een batterij van 9 V bestaat uit 6 kleine 1,5V batterijtjes
Slide 31 - Tekstslide
Berekening:
De accu van een laptop levert 14,4 V cellen van 3,6V. Hoeveel batterijen zijn hier in serie geschakeld?
3,614,4=4batterijen
Slide 32 - Tekstslide
Serie schakeling
- Netto spanning 3 V
- Voordeel: Hogere spanning
Parallel schakeling
- Netto spanning 1,5 V
- Voordeel: gaat langer mee
Slide 33 - Tekstslide
Hoeveel spanning leveren een batterij van 2,0 Volt en 4,0 Volt bij elkaar op als ze in serie staan?
A
-2,0 Volt
B
6,0 Volt
C
3,0 Volt
D
Niks, ze exploderen
Slide 34 - Quizvraag
Een blokbatterij levert een spanning van 9 volt. De batterij bestaat uit 6 cellen die in serie geschakeld zijn. Hoe groot is de spanning van elke cel?
A
1,5 V
B
6 V
C
9 V
D
13,5 V
Slide 35 - Quizvraag
als ik een hogere spanning wil krijgen moet ik de batterijen...
A
in serie zetten
B
parallel zetten
C
maakt niet uit
D
kan niet
Slide 36 - Quizvraag
* maken opgave 37 t.m 53 in je werkboek
* uitvoeren practicum 4a
Slide 37 - Tekstslide
De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 38 - Quizvraag
De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 39 - Quizvraag
Welke eigenschap hoort niet bij een serieschakeling?
A
Een schakeling zonder vertakkingen
B
Met eenschakelaar kun je alle lampjes tegelijk aan en uit doen.
C
De stroomsterkte is altijd overal even groot.
D
Er zijn twee of meer stroomkringen.
Slide 40 - Quizvraag
Tom: bij een parallelschakeling kun je de lampjes apart aan en uit doen. Toos: bij een serieschakeling kun je lampjes apart aan en uit doe Wie heeft gelijk?
A
Geen van beide.
B
Alleen Tom
C
Alleen Toos
D
Tom en Toos hebben allebij gelijk
Slide 41 - Quizvraag
In een serieschakeling is...
A
de spanning overal gelijk
B
de spanning gelijk verdeeld
C
de stroomsterkte verdeeld
D
de stroomsterkte overal gelijk
Slide 42 - Quizvraag
Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 43 - Quizvraag
Bij een parallelschakeling is de ....... constant
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Geen van bovenstaande
Slide 44 - Quizvraag
De stroom in een parallelschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt zich over de vertakkingen
Slide 45 - Quizvraag
Hoeveel spanning leveren een batterij van 2,0 Volt en 4,0 Volt bij elkaar op als ze in serie staan?
A
-2,0 Volt
B
6,0 Volt
C
3,0 Volt
D
Niks, ze exploderen
Slide 46 - Quizvraag
Een blokbatterij levert een spanning van 9 volt. De batterij bestaat uit 6 cellen die in serie geschakeld zijn. Hoe groot is de spanning van elke cel?
A
1,5 V
B
6 V
C
9 V
D
13,5 V
Slide 47 - Quizvraag
als ik een hogere spanning wil krijgen moet ik de batterijen...