Karel bestuurde zijn rijk met hulp van de
adel (edelen samen): groep aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving.
Hoge edelen waren:
- Hertog: hoge edelman, bestuurder van een hertogdom.
- Graaf: hoge edelman, bestuurder van een graafschap.
Ruil voor graafschap of hertogdom > advies geven aan de koning en ridders leveren.