Les 3, deel 3/3: Het huis met het windgat

Les 3: Het huis met het windgat
DEEL 3
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatWereldoriëntatie+1BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 3: Het huis met het windgat
DEEL 3

Slide 1 - Tekstslide

NB:
Dit lesmateriaal is tot stand gekomen in de periode 2021 - 2024 in het project UGO (Utrecht Gelijke Onderwijskansen) op basis van het curriculum van de voormalig Brede School Academie (BSA) Utrecht en in samenwerking met de gemeente Utrecht en de Utrechtse schoolbesturen PCOU Willibrord, SPO Utrecht en KSU. Het project UGO eindigt op 1 oktober 2024.
         
          kun je de tien nieuwe woorden toepassen;

          weet je meer over het bouwen van huizen of over bouwkunst;

         kun je vertellen wat je zou willen vragen aan de schrijver van je
         leesboek en waarom;

         kun je vertellen wat je deze les hebt geleerd en welke vragen    
         je nog hebt.
     Aan het eind van dit deel van de les:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordenschat
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

benutten
vindingrijk
afgelegen
de bewoonde wereld
bestand zijn tegen
De eerste helft van de nieuwe woorden op een rijtje:
Woord: vindingrijk
Betekenis: goed in het bedenken van slimme ideeën
Voorbeeldzin: Zij is erg vindingrijk. Als er een probleem is, dan heeft ze vaak een goed idee om het op te lossen. 
4
Woord: de bewoonde wereld
Betekenis: waar de meeste mensen wonen
Voorbeeldzin: Zij wonen nog net in de bewoonde wereld. Aan de ene kant hebben zij nog buren, maar aan de andere kant begint het grote bos.
1
Woord: bestand zijn tegen
Betekenis: ergens tegen kunnen
Voorbeeldzin: Een huis moet goed bestand zijn tegen regen, wind en kou of hitte.
2
Woord: afgelegen
Betekenis: waar geen of heel weinig mensen wonen
Voorbeeldzin: De boerderij lag erg afgelegen. Je zag alleen maar weilanden met koeien en helemaal geen huizen.
3
Woord: benutten
Betekenis: goed gebruiken
Voorbeeldzin: Als je het druk hebt, dan moet je je tijd goed benutten. 
5
Klik op het nummer bij het woord om
de betekenis van het woord en een
voorbeeldzin te laten verschijnen.
Klik op het geluidsfragment om het woord te beluisteren.
de woordenschat
het onderzoek
terugblikken
vooruitkijken
de boekenclub

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de woorden naar de juiste zin.
Ik wil niet op een _______________ plek wonen, want dan heb ik geen vrienden in de buurt.

Na een lange wandeling in de bossen, kwam Fatima terug in _________________.

Als je op een onbewoond eiland woont, moet je ________________ zijn om te overleven.

We _______________ de extra ruimte door er een kast neer te zetten.

Na de zware storm stonden de huizen nog overeind. Ze _________________ veel wind.


de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken
de bewoonde wereld
zijn bestand tegen
afgelegen
vindingrijk
benutten

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar moet jouw schooltas tegen bestand zijn? Noem twee dingen en leg uit.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar kun je een plastic tasje allemaal voor benutten?
Noem twee dingen en leg uit. 
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

aanleggen
monteren
het materiaal
in zijn geheel
de omgeving
Ook de tweede helft van de nieuwe woorden nog even op een rijtje:
Woord: de omgeving
Betekenis:  de buurt
Voorbeeldzin: In de omgeving van mijn huis is geen sportveldje. Ik moet altijd een stukje fietsen gaan om te kunnen voetballen met mijn vrienden. 
6
Woord: in zijn geheel
Betekenis: helemaal
Voorbeeldzin: Omdat mijn broer haast had, probeerde hij zijn boterham in zijn geheel in zijn mond te proppen, maar dat lukte natuurlijk niet. 
7
Woord: aanleggen
Betekenis: zorgen dat iets er komt
Voorbeeldzin: De boer legt een hek aan om zijn weiland, zodat de schapen niet kunnen ontsnappen.
8
Woord: monteren
Betekenis: aan iets vastmaken
Voorbeeldzin: Hoe monteer ik deze filmpjes? Er zijn verschillende programma's waarmee je ze aan elkaar kunt plakken.
9
Woord: het materiaal
Betekenis: waar iets van gemaakt is
Voorbeeldzin: Het materiaal waar mijn trui van is gemaakt, is heerlijk warm en zacht.
10
Klik ook hier op het nummer bij het woord om de betekenis van het woord en een voorbeeldzin te laten verschijnen.
Klik op het geluidsfragment om het woord te horen.
de woordenschat
de boekenclub
terugblikken
het onderzoek
vooruitkijken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de woorden naar de juiste zin.
Ik vind het fijn dat mijn familie allemaal in _____________________ van ons huis woont.

Kan die kast _________________ in de auto? Of moeten we hem uit elkaar schroeven?

Omdat ik geen schroevendraaier had, kon ik de lamp niet op mijn fiets ___________________.

Ik heb liever een beker van glas dan van plastic. Ik vind glas een fijner ____________________.

De gemeente wil een nieuwe weg __________________, zodat er minder files komen.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken
de omgeving
materiaal
in zijn geheel
aanleggen
monteren

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke zaken moeten aangelegd zijn om in een huis te kunnen wonen?
Noem minstens drie dingen en leg uit.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Van welk materiaal kun je een hut in het bos bouwen?
Noem twee materialen en leg je antwoord uit.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik op de spinner en maak een zin met het woord.
Te makkelijk? Klik nog een
keer en maak een zin met
twee woorden uit de spinner.
Klik maximaal drie keer. 
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke zin heb jij zojuist gemaakt?
Noteer je zelfgemaakte zin hier.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


het onderzoek

de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe doe je onderzoek?
Onderzoek doen is op school, en later ook in veel banen, heel gewoon én heel belangrijk. Dus, ben jij ook zo geïnteresseerd geraakt in het onderwerp van de tekst? Laten we er nog meer over leren!

1. Kies zo één van de twee onderwerpen in de volgende slide.
2. Stel onderzoeksvragen op: Wat wil je over dit onderwerp te weten komen?
3. Maak goede aantekeningen tijdens het lezen van de informatie.
4. Noteer de antwoorden op je onderzoeksvragen in je eigen woorden.
woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk over welk van deze onderwerpen je meer wilt weten.
Waar ben jij nieuwsgierig naar?
Het klinkt heel simpel; een huis bouwen. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Wil je meer weten over het bouwen van huizen?

 
Bijzondere gebouwen worden op een speciale manier gebouwd; echte bouwkunst! Wil je daar mee over weten? 
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke onderwerp heb jij gekozen?
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken
Hoe bouw je een huis?
Bouwkunst

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn goede onderzoeksvragen?
Je hebt een onderzoeksonderwerp gekozen. Wat wil je daar nog meer over weten? In de volgende slide ga je die onderzoeksvragen noteren.

Een goede onderzoeksvraag:
  •    komt voort uit je eigen nieuwsgierigheid,
  •    is niet met één woord te beantwoorden, en
  •    gaat over feiten (niet over meningen).

 
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Welke onderzoeksvragen heb jij bij je gekozen onderwerp? Schrijf ze hier op.

de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op zoek naar informatie!
In de volgende dia typ je je aantekeningen.
Hoe bouw je een huis?
Open een nieuw tabblad en typ in bij Google: 'huis bouwen docukit'
Kies dan de site met de naam: zo wordt een huis gebouwd (junior)- docukit.
Scrol op die site steeds een stukje naar beneden en lees steeds een alinea goed door. Noteer interessante dingen in de volgende slide.








Bouwkunst
Open een nieuw tabblad en typ in bij Google: 'bouwkunst docukit'
Kies dan de site met de naam: bouwkunst docukit
Scrol op die site steeds een stukje naar beneden en lees steeds een alinea goed door. Noteer interessante dingen in de volgende slide.





de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke nieuwe informatie ben je tijdens je onderzoek te weten gekomen?
Typ hier je aantekeningen.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb je antwoord gekregen op je onderzoeksvragen?
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


de boekenclub

de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stel je mag de auteur van je favoriete boek interviewen. Welke twee vragen zou je hem/haar stellen? Leg ook uit waarom juist deze vragen.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

terugblikken
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd. 
Denk ook aan deel 1 en 2 van de les!
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf twee dingen op waarover je nog meer wilt weten.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf één ding op wat je nog niet zo goed begrijpt
of waar je nog vragen over hebt.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nog eens terug naar de doelen van dit deel van de les.
Welke heb je al behaald? Een welke (nog) niet? Sleep ze naar het juiste vak.
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken
Ja, dit doel heb ik behaald
Nee, aan dit doel moet ik nog werken
Ik kan de tien nieuwe woorden toepassen.
Ik weet meer over het bouwen van huizen,
of ik weet meer over bouwkunst.
Ik kan vertellen welke vragen ik zou willen stellen aan de schrijver van mijn leesboek en waarom.
Ik kan vertellen wat ik deze les heb geleerd.
Ik kan vertellen wat ik nog meer wil weten
 en/of waar ik nog vragen over heb.

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat ga je thuis vertellen over deze les?
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent nu klaar met les 3 van dit blok. Op naar les 4!
de woordenschat
het onderzoek
de boekenclub
terugblikken
vooruitkijken

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies