Bijvoeglijk naamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

DT22  / DT24

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord....

1. zegt iets over een zelfstandig naamwoord
2. zegt iets over een werkwoord

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Herhaling

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

grande

grandes

grand

grands

Wat is meestal de plaats van het bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Les filles sont petit.
2. Les filles sont petites.
3. Les filles sont petits.
4. Les filles sont petite.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. les petites chambres
2. les petits chambres
3. les chambres petites
4. les petit chambres

Vous avez un..........chien (groot)

1. grande
2. grand
3. grands
4. grandes

Bijvoeglijk naamwoord: welke zin is correct?

1. Le livre est vieux
2. Le livre est vieille

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La fleur est vert
2. La fleur est verte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _____________ maison . [beau]

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord