introductie franse revolutie

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1: De macht van de koning
  • Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties
  • moeilijke begrippen: 
    - Verlichting
    - Absolutisme
    - Revolutie
    - Grondrechten

Slide 2 - Tekstslide

Weten we het nog...
Welke drie standen bestonden er in de middeleeuwen?
A
Koning, adel, boeren
B
Adel, kerkelijken, burgers
C
Ridders, geestelijken, boeren
D
Geestelijken, adel, boeren

Slide 3 - Quizvraag

Een standenmaatschappij is een maatschappij waarin
A
mensen heel veel standjes kunnen voordoen.
B
de bevolking is verdeeld in standen die elk eigen rechten hebben.
C
iedereen van dezelfde stand is
D
alle mensen hetzelfde verstand hebben.

Slide 4 - Quizvraag

Welke standen hadden vooral rechten?
A
De boeren, burgers en de adel
B
De adel en de geestelijkheid
C
De geestelijkheid, de boeren en burgers
D
De burgers, adel en geestelijkheid

Slide 5 - Quizvraag

Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 6 - Quizvraag

Wie had de macht in Frankrijk na de Franse Revolutie?
A
De rijke burgers
B
De Koning
C
Geestelijkheid en Adel
D
Adel

Slide 7 - Quizvraag

Stelling:
Een gevolg van de Franse revolutie was de afschaffing van de standenmaatschappij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?

Slide 9 - Quizvraag

Hoe past deze afbeelding bij de idealen van de Verlichting
A
Een koning moet het volk dienen
B
Het volk moet de koning dienen

Slide 10 - Quizvraag

Waarom was de verlichting van belang voor de afschaffing van de slavernij?
A
Omdat de koning alle macht had
B
Omdat alle mensen gelijk geboren zijn
C
Omdat ze slavernij goed vonden
D
Omdat de verlichting door veel slaven werd gebruikt.

Slide 11 - Quizvraag

Wat wilden ideeen wilden de burgers bereiken tijdens de Franse Revolutie?
A
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
B
Vrijheid, gelijkheid, democratie
C
Kiesrecht, gelijkheid, broederschap
D
Kiesrecht, afschaffen privileges, democratie

Slide 12 - Quizvraag

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:
A
Is de aanleiding voor de Franse revolutie
B
Is een oorzaak van de Franse revolutie
C
Is de gebeurtenis, dus de Franse revolutie
D
Is een gevolg van de Franse revolutie

Slide 13 - Quizvraag

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
De ongelijkheid van mensen werd versterkt.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 14 - Sleepvraag

Lees blz 25 TB 
maken opdr 1 en 5

Slide 15 - Tekstslide

1 Geestelijkheid
2 Adel
3 Boeren en burgers
Rijk
Rijk
arm
betalen bealsting
De drie standen

Slide 16 - Tekstslide

Lees blz 26 TB De koning  en zijn volk
samen opdr  6 maken

Slide 17 - Tekstslide

Absolutisme
  • Absolutisme = vorst/koning heeft alle macht.
  • Mag zelf alles beslissen
  • God heeft bepaald dat hij de macht heeft
  • Mag hij alles doen? Absoluut

Slide 18 - Tekstslide