Zwangerschap

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zygote?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Waar in de vrouwelijke geslachtsorganen vinden de klievingsdelingen plaats?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde in de embryonale ontwikkeling?
A
zygote -> foetus -> embryo
B
zygote -> embryo -> foetus
C
foetus -> zygote -> embryo
D
Embryo -> zygote -> foetus

Slide 8 - Quizvraag

Dag 1
Week 1- week 8
Week 40
12 uur na de bevruchting
Week 8 - week 40
Week 2
bevruchting
embryo
foetus
innestelling
geboorte

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Met welk nummer zijn de vruchtvliezen aangegeven?
A
Met nummer 1
B
Met nummer 2
C
Met nummer 3
D
Met nummer 4

Slide 11 - Quizvraag

Via welk onderdeel krijgt het embryo zuurstof en voedingsstoffen?
A
Navelstreng
B
Placenta
C
Baarmoeder
D
Vruchtvliezen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welke stoffen gaan vanuit de foetus naar de moeder toe?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water
D
Voedingsstoffen

Slide 18 - Quizvraag

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de functie van een navelstreng

Slide 24 - Open vraag

Een eeneiige tweeling heeft hetzelfde genotype.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 25 - Quizvraag

In de afbeelding is het ontstaan van twee tweelingen schematisch weergegeven.
De kinderen 2 en 3 zijn jongens.
Weet je van de andere babies of ze jongen of meisje zijn?
A
Bij tweeling A wel. Bij tweeling B niet.
B
Bij tweeling A en B wel.
C
Bij tweeling A niet. Bij tweeling B wel.
D
Bij tweeling A en B niet.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Noem drie fases van de geboorte

Slide 30 - Open vraag

Wat is de nageboorte?
A
Een miskraam
B
De placenta
C
De foetus
D
De embryo

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Als een zwangerschap voldragen is dan noemen we dat
A
préterme
B
matuur
C
á terme
D
serotien

Slide 34 - Quizvraag

Tijdens de zwangerschap neemt het bloedvolume van de zwangere toe met
A
5 tot 10 %
B
8 tot 12 %
C
12 a 15%
D
20 tot 30 %

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 38 - Woordweb