Lezing Nederland Waterland

Nederland waterland
Themastart
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Nederland waterland
Themastart

Slide 1 - Tekstslide

Water in Nederland

Slide 2 - Woordweb

Nederland ligt beneden de zeespiegel
Dijken en duinen zijn daarom heel belangrijk

Slide 3 - Tekstslide

In 1953 ging het mis, een flinke storm zorgde voor de watersnoodramp. De dijken braken door. 

Slide 4 - Tekstslide

Deltawerken
  • Na de watersnoodramp werden de deltawerken gebouwd.
  • Dit zijn dammen die dicht gaan bij heftige stormen of hoog water.

Slide 5 - Tekstslide

Deltawerken
  • 1953
  • Grote dammen die dicht gaan bij storm en hoog water.
  • Vooral gelegen in Zeeland.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Leerdoel 2
Rood: Je beschrijft het verschil tussen verwering en erosie.
Je beschrijft de Nederlandse kustlijn.
Wit: Je beschrijft de processen en verschillende vormen van erosie en verwering.
Je noemt de oorzaak en aanleiding van de Nederlandse waterwerken. Je noemt de oorzaak van eb en vloed in de belangrijkste gevolgen voor Nederland van zeespiegelstijging.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Duinen
  • Wind, begroeing en de zee.
  • De begroeing zorgt ervoor dat het zand vastgehouden wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Bovenloop, middenloop, benedenloop.
  • Bovenloop; bij het ontstaan van de rivier, sterke stroomsnelheid en erosie.
  • Middenloop; iets dichter bij de kust, minder snelle stroming.
  • Benedenloop; vlak bij de kust, langzame stroming en sedimentatie.

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel procent zoet water is er op de aarde te vinden?
A
50%
B
10%
C
90%
D
3%

Slide 13 - Quizvraag

De waternoodsramp vond plaats in...
A
1950
B
1963
C
1953
D
2001

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel van Nederland ligt onder de zeespiegel?
A
1/5
B
1/3
C
Heel nederland
D
De helft

Slide 15 - Quizvraag

Na welke gebeurtenis werden de Deltawerken gebouwd?

Slide 16 - Open vraag

Voor de vorming van duinen heb je nodig ...
A
Zee, wind en begroeiing
B
Zee en begroeiing
C
Zee, wind en zon
D
Wind en begroeiing

Slide 17 - Quizvraag

In de bovenloop stroomt het water ...
A
Snel
B
Langzaam
C
Gemiddeld

Slide 18 - Quizvraag

In de benedenloop vindt ... plaats
A
erosie
B
sedimentatie
C
geen van beide

Slide 19 - Quizvraag

Leerdoel 3
Rood/oranje: Je beschrijft hoe belangrijk water is voor het leven in een gebied. Je legt uit hoe teveel water voor problemen in Nederland kan zorgen.
Wit; Je beschrijft de verschillende processen die zorgen voor teveel of te weinig water in een gebied.

Slide 20 - Tekstslide

Tekort en overschot

  • Water is niet eerlijk verdeeld over de wereld.
  • Overschot en tekort kunnen beide een probleem zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Watertekorten
  • Fysisch watertekort: er is geen water in de buurt. 
  • Economisch watertekort: het water is er wel, maar geen middelen om het uit de grond te halen. 

Slide 22 - Tekstslide

Waar wordt water voor gebruikt?
  1. Landbouw: voor koeien, varkens, landbouwproducten ect. 
  2. Industrie: bijvoorbeeld het maken van kleding. 
  3. Huishouden: drinken, huishouden, wc, douchen, wasmachine, verwarming ect.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Bangladesh
  • Ligt laag, net als Nederland.
  • Bangladesh heeft regelmatig te maken met overstromingen.
  • Geen geld voor dijken en duinen.

Slide 25 - Tekstslide

Week 6

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoel 4
Leerdoel rood; 
Je legt uit waar drinkwater in Nederland vandaan komt.
Leerdoel wit; Je beschrijft en verklaart voordelen van duurzaam watergebruik.

Slide 27 - Tekstslide

Water besparen

Slide 28 - Tekstslide

Waar komt het drinkwater vandaan?
  • Grond- en oppervlaktewater.
  • Slechts 3% zoet water op de wereld.
  • Ijskappen

Slide 29 - Tekstslide

Ziektes
  • In water kunnen ziektes zitten.
  • Drinkwater in Nederland wordt gezuiverd.

Slide 30 - Tekstslide

Het zuiveren van water.
  • Drinkwaterbedrijven zorgen voor schoon water.
  • Via leidingen komt het water bij jou.
  • Afvalwater wordt ook weer schoon gemaakt.

Slide 31 - Tekstslide

Waterschappen
  • Onderhouden dijken en keringen.
  • Zorgen dat het water niet te hoog of te laag staat.
  • Zorgen voor vaarwegen.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Hoe kan je er zelf voor zorgen dat je minder water gebruikt?

Slide 35 - Open vraag

Hoeveel procent zoet water is er op de wereld?

Slide 36 - Open vraag

Hoeveel liter water gebruiken we gemiddeld op een dag in Nederland?
A
180 liter
B
220 liter
C
70 liter
D
130 liter

Slide 37 - Quizvraag

Noem een taak van de waterschappen.

Slide 38 - Open vraag