Leestekens

Leestekens
Weglatingsstreepje: = vervangt een weggelaten woorddeel

Wanneer gebruik je een weglatingsstreepje?
Als in een zin twee samenstellingen naast elkaar staan met daarin hetzelfde woord:
          Dinsdag
ochtend en -avond ga ik altijd naar de sportschool.
         Psychologie- en natuurkundestudenten zijn erg verschillend.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leestekens
Weglatingsstreepje: = vervangt een weggelaten woorddeel

Wanneer gebruik je een weglatingsstreepje?
Als in een zin twee samenstellingen naast elkaar staan met daarin hetzelfde woord:
          Dinsdag
ochtend en -avond ga ik altijd naar de sportschool.
         Psychologie- en natuurkundestudenten zijn erg verschillend.

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens
Oefenen!
Blz. 145, opdracht 8

  1. wieler- en hardloopwedstrijden
  2. wiel- of neuslengte
  3. opname- en afdruktechnologie

Slide 2 - Tekstslide

Leestekens
Koppelteken: = een klein streepje dat woorden met elkaar verbindt.

Wanneer gebruik je een koppelteken? (1)
in een samenstelling:
   die zonder koppelteken verkeerd uitgesproken worden:   stage-uren, na-apen
   met cijfers, letters of andere tekens:                                           vmbo-leerling, 70-jarige, €-teken
   als de delen van de samenstelling gelijkaardig zijn:            woon-werkverkeer

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
Koppelteken: = een klein streepje dat woorden met elkaar verbindt.

Wanneer gebruik je een koppelteken? (2)
in aardrijkskundige namen:    Zuid-Amerika, Noord-Brabant
bij dubbele achternamen:    Hannie Werters-van de Hoek
bij een functie, rang of titel: minister-president
in combinaties van niet-, non-, ex- en oud- + een zelfstandig naamwoord: niet-roker, ex-collega

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
Koppelteken: = een klein streepje dat woorden met elkaar verbindt.

Wanneer gebruik je een koppelteken? (2)
in aardrijkskundige namen:    Zuid-Amerika, Noord-Brabant
bij dubbele achternamen:    Hannie Werters-van de Hoek
bij een functie, rang of titel: minister-president
in combinaties van niet-, non-, ex- en oud- + een zelfstandig naamwoord: niet-roker, ex-collega

Oefenen:
blz. 145, opdracht 9

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens
Koppelteken oefenen:
Opdracht 10 (blz. 146)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

H 5.9: Spelling
Huiswerk: Leer de dicteewoorden schrijven.



Slide 8 - Tekstslide

H 5.9: Spelling
Oefen de dicteewoorden (blz. 148):

Neem een blad papier of je schrift.
Je werkt in tweetallen.

  1. Dicteer elk 5 dicteewoorden. Let op: Elk woord mag maar één keer gebruikt worden.
  2. Controleer elkaars woorden.
  3. Wie heeft de meeste goede woorden?
        
       


Slide 9 - Tekstslide

H 5.9: Spelling
Dicteewoorden (blz. 148):

Neem een blad papier of je schrift.
  1.  
  2.  
  3.  
  4.  
  5.  

       


Slide 10 - Tekstslide

H 5.9: Spelling
Dicteewoorden (blz. 148):

Neem een blad papier of je schrift.
  1.  analyseren
  2. dyslexie
  3. encyclopedie
  4. idyllisch
  5. lobbyist
  6. pyjama


Slide 11 - Tekstslide