SchrijfvaardigheidBetoogArgumentatie319AH

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud + lesdoelen
Je weet welke taal je gebruikt voor een standpunt en argument en past dit toe.
Je kan vertellen wat het verschil is tussen objectieve en subjectieve argumenten.
Je schrijft een betoog volgens de correcte indeling en met overtuigende argumentatie. 
Je gaat aan de slag met je spellingsvaardigheid.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

3 schrijfproducten in 60 minuten
In het 2F-schrijfexamen:
artikel (vorige les: voedselverspilling/fietsparkeerprobleem, zie CumLaude)               memo (huiswerk)
zakelijke e-mail                             verslag(je)                 
                                  informele e-mail                     betoog/reactie                                 advertentie/folder (hardloopwedstrijd)                                                                                   zakelijke brief (bezwaarschrift CVOM)                            
 

Slide 6 - Tekstslide

Betoog/reactie
Wat is een betoog/reactie?
Theorie: blz. 331 (Boek A)

Argumenten die je hierin gebruikt, moeten bij voorkeur objectief zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Objectief of subjectief?
Argumenten: wat is het verschil?
  • Is de schrijver betrouwbaar?
  • Is de bron van de tekst betrouwbaar?
  • Is duidelijk waar de info uit de tekst vandaan komt?

  • Niet controleerbaar? Meningen? Gebaseerd op algemene normen en waarden? 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdr. 6 (boek A, blz. 301), subjectieve en objectieve argumenten 

Eerder klaar? Bedenk alvast een stelling waar je jouw betoog over wilt schrijven. Inspiratieloos? Kies een stelling uit opdr. 1, blz. 332.

timer
8:00

Slide 10 - Tekstslide

OPDRACHT
Schrijf een betoog over een zelfgekozen stelling.
Je betoog moet uit minstens 100 woorden bestaan.
Geef 2 argumenten die jouw standpunt ondersteunen.
Geef 1 tegenargument en ontkracht deze.
Lever vandaag je betoog in op CumLaude bij Inleveropdracht 6.

(Gebruik de theorie op blz. 331-335-336-337)
timer
30:00

Slide 11 - Tekstslide

Indeling betoog
Titel
Stelling
Geef aan of je voor of tegen de stelling bent
Geef per alinea 1 (tegen)argument
Conclusie

Klaar? StarttaalOnline2F-Taalverzorging-Spelling/Stijl

Slide 12 - Tekstslide

Stellingen
Alle criminelen zijn slachtoffers van hun omgeving
In scholen moeten alle "smart" functies van smartphones automatisch worden uitgeschakeld
Jongeren moeten verplicht tot hun 18e deel uitmaken van een sportclub
Middelbare scholen moeten in het eindexamenjaar geen enkele les meer verplicht stellen

Slide 13 - Tekstslide

Standpunt of argument?

De conclusie is daarom...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Maak er een samenstelling van:
hond+hok
A
hondehok
B
hondenhok

Slide 15 - Quizvraag

Maak er een samenstelling van:
geluid+hinder
A
geluidshinder
B
geluidhinder

Slide 16 - Quizvraag

Standpunt of argument?

Aangezien...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 17 - Quizvraag

Standpunt of argument?

Het is duidelijk dat...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het argument?
Omdat we een hond hebben, vind ik wandelen leuk.
A
Omdat we een hond hebben
B
vind ik wandelen leuker.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het argument?
Handbal is een leuke sport, want je doet het met meerderen.
A
Handbal is een leuke sport.
B
Je doet het met meerderen.

Slide 20 - Quizvraag