Je weet waarop je wordt beoordeeld tijdens het examen.
Slide 2 - Tekstslide
Zeg eens uhhh
Het veelvuldig gebruik van “uhhh…” wordt gezien als een teken van zwakte of onzekerheid.
Het publiek denkt dan dat de spreker niet goed weet waarover hij spreekt en of het wel echt zo is als hij zegt. Dat is vernietigend voor je overtuigingskracht.
Slide 3 - Tekstslide
Zeg eens uhhh
Daarom is het van belang om inzicht te hebben in hoe vaak je “uhhh…” zegt en dit zoveel mogelijk te beperken.
Slide 4 - Tekstslide
Zeg eens uhhh
De klas bestaat uit 2 groepen
Praat één minuut lang over een onderwerp
Geen uhhh
Wel uhhh: de andere groep slaat op de tafel
De andere groep is aan de beurt met de resterende tijd van de minuut
Winnaar is de groep die overblijft
timer
1:00
Slide 5 - Tekstslide
Examen Spreken
In de volgende les krijg je de opdracht voor het examen Spreken. Dan heb je dus een week om je voor te bereiden.
De presentatie moet 8 tot 10 minuten duren.
Daarna worden er een aantal vragen gesteld (valt buiten de 8 - 10 minuten).
Je moet een PowerPoint gebruiken.
Slide 6 - Tekstslide
Beoordeling
De presentatie wordt beoordeeld op:
inhoud
structuur
spreekvaardigheid
digitale presentatie
Let ook op de tijd!
Slide 7 - Tekstslide
Opbouw
Opbouw van een presentatie:
introductie (jezelf voorstellen)
inleiding (introductie onderwerp, benoemen wat er behandeld gaat worden, doel van de presentatie benoemen)
middenstuk
slot (samenvatting of antwoord op de vraag)
afsluiting (publiek bedanken en gelegenheid voor vragen geven)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Voorbereiding
Zoek informatie op en lees de opdracht goed.
Maak een schema en schrijf niet hele zinnen uit.
Maak de PowerPointpresentatie.
Oefen je presentatie hardop.
Slide 10 - Tekstslide
PowerPoint
Tips voor een PowerPointpresentatie:
De digitale presentatie bevat belangrijke informatie uit de presentatie
Zorg voor structuur (denk aan de opbouw van een presentatie)
Opmaak is rustig en overzichtelijk
Geen spelfouten
Slide 11 - Tekstslide
Taalgebruik & lichaamstaal
Formeel taalgebruik
Spreek duidelijk en niet monotoon
Normaal spreektempo
Voorkom veelvuldig gebruik van "zeg maar, je weet wel, eeeh, gewoon"
Gebruik signaalwoorden (Ten eerste, dus, kortom, enz.)
Actieve spreekhouding en oogcontact
Slide 12 - Tekstslide
Volgende les...
Dan krijg je de examenopdracht en de planning van de examens spreken.