Oefentoets Interbellum 2022




Oefenvragen H3
De opkomst van Hitler
Duitsland onder Hitler
Het interbellum
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les




Oefenvragen H3
De opkomst van Hitler
Duitsland onder Hitler
Het interbellum

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de vier foto’s in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4

Slide 2 - Sleepvraag

In 1929 stortte de wereldhandel in. Wat ging er mis? 
→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
De bedrijven hebben minder personeel nodig. Daarom ontslaan ze veel mensen.
De bedrijven en fabrieken hebben grote voorraden, groter dan ze kunnen verkopen.
De bedrijven gaan minder produceren. 
De bedrijven verkopen steeds minder. Veel bedrijven gaan hierdoor failliet.
De ontslagen mensen hebben weinig geld en kopen geen luxe dingen.

Slide 3 - Sleepvraag

→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
Hitler wordt minister-president.
Hitler pleegt een (mislukte) staatsgreep en zit negen maanden in de gevangenis.
De Nacht van de Lange Messen.
Machtigingswet: 
Hitler wordt dictator.

Slide 4 - Sleepvraag

            leenden veel geld aan             . Met dit geld konden de herstelbetalingen aan             worden betaald.             zou met dat geld producten kopen 
in             . Op die manier zou het geld vanzelf weer terugkomen naar de             . Bovendien zou het heel goed zijn voor hun economie.
In de jaren '20 van de twintigste eeuw werd het Dawesplan geïntroduceerd. Wat hield dit plan in?
→Sleep de landen op de juiste plek

Slide 5 - Sleepvraag


In 1929 brak over de hele wereld een grote economische crisis uit. Duitsland werd extra hard getroffen.
→Waarom werd Duitsland extra hard getroffen?

A
Omdat Duitsland jarenlang te veel geld had uitgegeven aan bewapening.
B
Omdat Duitsland jarenlang te veel snelwegen had aangelegd.
C
Omdat Duitsland ook nog leningen en herstelbetalingen moest betalen.
D
Omdat Duitsland weigerde een aanpassingspolitiek te voeren.

Slide 6 - Quizvraag


Hitlers NSDAP had 43,9% van de stemmen gekregen en was daarmee de grootste partij. Maar de NSDAP had geen meerderheid, want 43,9% is minder dan de helft. Hitler kon dus niet alles zelf beslissen, hij moest steeds praten met andere politieke partijen. 
→Hoe zorgde Hitler ervoor dat hij alsnog alle macht kreeg? Kies het juiste antwoord.

A
Tijdens de Nacht van de Lange Messen liet Hitler zijn tegenstanders vermoorden.
B
Hitler liet zijn tegenstanders bedreigen door de Schutzstaffel (SS), waardoor zij geen gebruik meer durfden te maken van de vrijheid van meningsuiting.
C
Hitler pleegde een staatsgreep.
D
Hitler bedacht de machtigingswet, waardoor hij beslissingen mocht nemen zonder toestemming van het parlement.

Slide 7 - Quizvraag


Gebruik de bron
→Welke toelichting past bij de bron?

A
Hitler gebruikt censuur om alle tegenstanders uit te schakelen.
B
Hitler gebruikt censuur om de parlementaire democratie af te schaffen.
C
Hitler gebruikt propaganda om door verkiezingen aan de macht te komen.
D
Hitler gebruikt propaganda om het volk achter zich te krijgen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Slide 8 - Quizvraag


→Waarom was het vreemd dat Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag sloten?
A
Hitler en Stalin waren beiden dictator.
B
Hitler had een hekel aan communisten.
C
Stalin had een hekel aan communisten.
D
Hitler en Mussolini sloten een verdrag.

Slide 9 - Quizvraag


→Wat gebeurde er op 30 januari 1933 in Berlijn?
A
Hitler wordt rijkskanselier.
B
Hitler pleegt een staatsgreep.
C
De Rijksdag brandt af.
D
Parlement neemt machtigingswet aan.

Slide 10 - Quizvraag


→Waarom hadden veel Duitsers hoge verwachtingen van Hitler als leider?
A
Hitler zou zorgen voor betere tijden voor het Duitse volk.
B
Hitler kon goed samenwerken met andere partijen.
C
Hitler zorgde voor vrede met andere landen.
D
In die tijd kon het eigenlijk toch al niet slechter gaan...

Slide 11 - Quizvraag


Gebruik de bron
→Wie is deze man?
A
Benito Mussolini
B
Adolf Hitler
C
Joseph Stalin
D
Anton Mussert

Slide 12 - Quizvraag


→Welk land werd als eerste door Hitler aan Duitsland toegevoegd?
A
Polen
B
Oostenrijk
C
Tsjecho-Slowakije
D
Denemarken

Slide 13 - Quizvraag


→Op welke politieke stroming baseerde Hitler zijn ideeën?
A
communisme
B
socialisme
C
fascisme
D
liberalisme

Slide 14 - Quizvraag


→De lijfwacht van Hitler heette ...?
A
Gestapo
B
SA
C
SS
D
Hitlerjugend

Slide 15 - Quizvraag


→In welk jaar valt Hitler Polen binnen?
A
1938
B
1939
C
1940
D
1941

Slide 16 - Quizvraag


→Waarom was Hitler woedend toen Duitsland de Eerste Wereldoorlog had verloren?
A
Omdat Duitsland verloor door tactische fouten van het leger.
B
Hitler vond de Eerste Wereldoorlog een nutteloze oorlog.
C
Hitler wilde het verlies niet accepteren.
D
Hitler vond dat de Duitse regering nooit had moeten opgeven. Duitsland had moeten doorvechten.

Slide 17 - Quizvraag


→Wat is de appeasementpolitiek?
A
Politiek die oorlog wil met Hitler.
B
Politiek die Duitsland wilde helpen door geld te geven.
C
Politiek gericht op het bewaren van vrede door Hitler zijn zin te geven.
D
Politiek om Oostenrijk bij Duitsland aan te laten sluiten/

Slide 18 - Quizvraag


→In dit jaar doet Hitler een mislukte staatsgreep en moet hij de gevangenis in.
A
1919
B
1923
C
1929
D
1933

Slide 19 - Quizvraag


→Wat was het gevolg van het Dawesplan?
A
massale werkloosheid
B
opkomst van Hitler en NSDAP
C
verbeterde economische situatie
D
hyperinflatie

Slide 20 - Quizvraag


→Op welke manier is Hitler in 1933 aan de macht gekomen?
A
Legaal
B
Illegaal
C
Meer legaal dan illegaal
D
Meer Illegaal dan legaal

Slide 21 - Quizvraag


Gebruik de bron
→Welke oorzaak voor de val van de Weimar Republiek zie je op de afbeelding?
A
Hitler aan de macht
B
Hyperinflatie
C
Beurskrach
D
Vrede van Versailles

Slide 22 - Quizvraag


→Wat schreef Hitler niet in 'Mein Kampf'?

A
Duitsland moet groter worden.
B
De Vrede van Versailles moet worden afgeschaft.
C
Duitsland streeft naar meer gelijkheid.
D
Duitsland heeft grondstoffen nodig.

Slide 23 - Quizvraag


→Wat gebeurde er met tegenstanders van de Nazi’s in de eerste jaren van het bewind van Hitler?

A
Die werden gevangen gezet.
B
Die werden massaal vermoord.
C
Die werden toen nog met rust gelaten.
D
Die werden toegejuicht, Hitler hield wel van tegenstand.

Slide 24 - Quizvraag


→De partij van Hitler was de NSDAP, waar staan de letters voor?
A
Nooit Slapen Dus Altijd Paraat
B
Neo Socialistische Duitse Arbeiders Partij
C
Nieuwe Sociale Duitse Arbeiders Partij
D
Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij

Slide 25 - Quizvraag


→Wat was een van de eerste dingen die Hitler deed nadat hij aan de macht kwam?
A
Hij ging meteen de joden vervolgen
B
Hij dronk een groot glas champagne
C
Hij verbood alle andere politieke partijen
D
Hij viel Polen binnen en begon de Tweede Wereldoorlog

Slide 26 - Quizvraag


→Met welke beloftes probeerde Hitler aan het begin van de jaren dertig de steun van het Duitse volk te krijgen?
A
De beloftes dat de rechtsstaat zou worden ingevoerd en de werkloosheid zou worden bestreden.
B
De beloftes dat de werkloosheid zou worden bestreden en het leger zou worden herbewapend.
C
De beloftes dat het leger zou worden herbewapend en indoctrinatie zou worden toegepast.
D
De beloftes dat indoctrinatie zou worden toegepast en de rechtsstaat zou worden ingevoerd.

Slide 27 - Quizvraag


In 1929 stortte de beurs op Wall Street in. Het gevolg daarvan was een wereldwijde economische crisis. Duitsland werd door deze crisis extra zwaar getroffen.

→Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?
A
De Verenigde Staten hadden hun financiële hulp aan Duitsland stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
Roosevelt had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 28 - Quizvraag