05 week_Werkwoordvormen voltooid deelwoord

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het werkwoord (ww)
Een werkwoord is een woordsoort.
De afkorting van werkwoord is ww.

In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt 
- wat iets of iemand doet
- wat iets of iemand overkomt
wat er is gebeurd.


Voorbeelden:
lopen             zijn
fietsen           leren
rennen          eten
koken            voetballen

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
  1. Infinitief - hele Werkwoord
  2. Persoonsvorm tt / persoonsvorm vt
  3. Voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 4 - Tekstslide

HET KOFSCHIP 
-te / -ten / -tte / -tten / -de / -dde / -den / -dden?
Kennen we de regel nog?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid deelwoord?
Zij heeft het aan mij .....
A
beloofd
B
belooft
C
beloven

Slide 7 - Quizvraag

Voltooid deelwoord?

Het vliegtuig is ...
A
landen
B
geland
C
gelant
D
gelande

Slide 8 - Quizvraag

Voltooid deelwoord?
Ik heb gisteren mijn huiswerk ...
A
gemaakt
B
gemaakd

Slide 9 - Quizvraag

Voltooid deelwoord?
Wij hebben het nieuwste spel ...
A
gedownloadt
B
gedownload

Slide 10 - Quizvraag

Voltooid deelwoord?
Zij heeft haar nieuwe vriendin compleet ...
A
verwaarloost
B
verwaarloosd

Slide 11 - Quizvraag

Hij heeft geen schuld ...
A
bekend
B
bekent

Slide 12 - Quizvraag