Les parties du corps

Lesdoelen
'' Aan het einde van de les ken je de lichaamsdelen in het Frans. "
" Aan het einde van de les ken je de maanden en seizoenen van het jaar. "
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
'' Aan het einde van de les ken je de lichaamsdelen in het Frans. "
" Aan het einde van de les ken je de maanden en seizoenen van het jaar. "

Slide 1 - Tekstslide

Les parties du corps 

Slide 2 - Tekstslide

Les mois
  • Janvier
  • Février
  • Mars
  • Avril 
  • Mai
  • Juin
  • Juillet
  • Août, septembre, octobre, novembre, décembre 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


A
à ventre
B
au ventre
C
à la genou
D
au genou

Slide 5 - Quizvraag


A
Tu as la gorge rouge.
B
Bouge la jambe.
C
Tu as de la fièvre?
D
Tu as le bras cassé.

Slide 6 - Quizvraag


A
l' œil
B
l'oreille
C
le nez
D
la bouche

Slide 7 - Quizvraag

Ils ont mal ... genoux.
A
à les
B
aux

Slide 8 - Quizvraag

J'ai mal ... jambe.
A
à le
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 9 - Quizvraag


A
Dis aah...
B
Ouvre la bouche
C
j'ai mal à la tête
D
Voici la prescription

Slide 10 - Quizvraag


A
l'oreille
B
la jambe
C
le bras
D
le dos

Slide 11 - Quizvraag


A
l'orteil
B
l'oreille
C
les yeux
D
le nez

Slide 12 - Quizvraag

Elle a mal ...
A
à les épaule
B
au épaule
C
à la épaule
D
à l'épaule

Slide 13 - Quizvraag

Le corps
La tête
La main
Le bras
La jambe
le pied
Le visage
Le ventre

Slide 14 - Sleepvraag

Les Saisons
  • L'hiver: winter: décembre, janvier, février
  • L'été: zomer: Juin, juillet, août
  • Le printemps: de lente: Mars, avril, mai
  • L'automne: de herfst: Septembre, octobre, novembre

Slide 15 - Tekstslide

Ici et maintenant
  1. Leren (SPELLING>SCHRIJVEN)= Maanden, seizoenen, lichaamsdelen, kledingstukken
  2. Tussentijdse check in cahier voca
  3. Verder met les exercises 
  4. Bespreken en/of verder met posters 

Slide 16 - Tekstslide

  1. De zomer:  L'été              
  2. De herfst: L'automne
  3. De handen: Les mains
  4. Het hoofd: La tête
  5. Het haar: Les cheveux
  6. De ogen: Les yeux
  7. De mond: La bouche
  8.  De voeten: Les pieds
  9. De nek: Le cou
  10. De benen: Les jambes
  11. Eén oog= l'oeil < ogen = les yeux

Slide 17 - Tekstslide