Gebruik de volgende uitspraak van Rousseau: Er is aanvankelijk geen verdorvenheid in het menselijk hart. (Uit: B. Magee, Het verhaal van de filosofie, Amsterdam 1999.)
De uitspraak past bij een kenmerkend aspect van de tijd van pruiken en revoluties. Maak dit duidelijk door:
- het kenmerkend aspect te noemen en
- uit te leggen wat Rousseau met deze uitspraak bedoelde,
(2 punten)