§5 mini- SO en herhaling SO formuleren 1-6 - H1B - 16.04.24
1 / 17
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Een lidwoord hoort altijd bij...?
A
een bijvoeglijk naamwoord
B
een zelfstandig naamwoord
C
een ander lidwoord
D
een zelfstandig werkwoord
Slide 8 - Quizvraag
Vul op de stipjes het juiste antwoord in.
Een bijvoeglijk naamwoord staat .... voor een zelfstandig naamwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord staat .... voor een zelfstandig naamwoord.
A
altijd
B
nooit
C
soms
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel bijwoorden staan er in deze zin?
"Je moet soms heel hard werken op school."
"Je moet soms heel hard werken op school."
A
2
B
1
C
3
D
0
Slide 10 - Quizvraag
Welke van de volgende antwoorden bevat een werkwoord met een vast voorzetsel?
A
Hij gaat iedere dag met de bus.
B
Jij hebt de hele pizza opgegeten.
C
Mijn kat ligt lekker in de zon.
D
Ik verlang naar de zomer.
Slide 11 - Quizvraag
Een van mijn vrienden had gisteren een feestje.
Wat voor soort woord is "een" hier?
Wat voor soort woord is "een" hier?
A
OLW
B
BLW
C
TW (telwoord)
D
ZN
