Uitwerking opdracht
- Als het aantal gebruikte woorden minder is dan wat is voorgeschreven worden minder punten gegeven.
Inhoudelijke correctheid
- overgangen: gebruik van voegwoorden, betrekkelijk voornaamwoord, tijdsbepalingen etc. waardoor de tekst goed in elkaar overloopt en samenhang vertoont.
- Taalgebruik correct: gebruik van de juiste beleefdheidsvormen: Sie/Ihnen, möchten, etc.
- taalgebruik niet correct: bijv. gebruik van korte vormen waar dit niet correct is; gebruik van spreektaal, scheldwoorden etc.
Woordkeus
- storende herhaling: herhaald gebruik van dezelfde woorden, uitdrukkingen, geen gebruik van synoniemen.
- Passende woordkeus: formeel taalgebruik zoals genitiv i.p.v. dativ, gebruik Konjunktiv
- letterlijke vertaling Nederlands idioom
Grammatica, Spelling en interpunctie
- elementaire grammatica: correct gebruik van de naamvallen, werkwoordsvervoeging, persoonlijk voornaamwoorden etc.
- Nederlandse grammatica: bijv. gebruik van de Nederlandse woordvolgorde
- elementaire spelfouten: hoofdlettergebruik, Umlaute etc.
- storende fouten: spelfouten die leiden tot een andere betekenis, bijv. schön-schon
- storende fouten in interpunctie: een komma gebruiken waar een punt zou moeten staan en een nieuwe zin zou moeten beginnen.