• Beschrijf een anekdote/gebeurtenis op papier (iets uit je vakantie, je weekend, de afgelopen dag, je fietstocht naar school!)
• Benoem alle onderdelen puntsgewijs, alsof het een fictief verhaal is (of een gebeurtenis uit een roman)
• Bedenk ook het thema ( 1 of 2 woorden): het belangrijkste onderwerp van het verhaal.
• Je hebt hiervoor 10 minuten.