In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
4M - MA Herhaling H7
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een 'stereotype'?
A
in Mexico draagt iedereen sombrero's
B
Ook in Frankrijk houden mensen van sushi.
C
In Spanje bestaan er Hollandse frietzaken.
D
De president van Amerika is gek op honden.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is GEEN vooroordeel
A
Iedereen met een bril is slim
B
Iedereen gaat ooit dood
C
Alle dikke mensen eten teveel
D
Oudere mensen hebben geen verstand van rap-muziek
Slide 3 - Quizvraag
Wat is discriminatie?
A
"Ik vind jouw donkere huidskleur lelijk"
B
"Jij bent homo, dus jij mag niet meedoen"
C
"Vrouwen kunnen niet autorijden"
D
"Ik vind dat jij vals zingt , dus je mag niet in ons koor"
Slide 4 - Quizvraag
Je bent tolerant als je:
A
een ander zegt wat hij moet doen
B
een ander helpt
C
een ander in zijn of haar waarde laten
D
een ander overtuigen om zich anders te gedragen.
Slide 5 - Quizvraag
Je hebt respect, als je...
A
...het met iemand eens bent
B
...het met iemand oneens bent
C
...altijd zegt wat je vindt
D
...beleefd en vriendelijk omgaat met allerlei mensen
Slide 6 - Quizvraag
Racisme is een vorm van discriminatie, maar discriminatie is niet altijd racisme.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent racisme?
Dat iemand …
A
al zijn hele leven in Nederland woont.
B
zijn mening geeft over iemand anders.
C
wordt gediscrimineerd vanwege zijn huidskleur of afkomst.
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent emancipatie?
A
Stemrecht voor vrouwen
B
Dat je het recht hebt om te protesteren
C
Dat iedereen hetzelfde verdient
D
Streven naar gelijke rechten van een bepaalde groep
Slide 9 - Quizvraag
I. De lhbti-beweging zet zich in voor homo- emancipatie en emancipatie van mensen die van geslacht zijn veranderd of zich niet thuis voelen in de indeling man-vrouw.
II. Door de homo-emancipatie en lhbti-beweging worden lhbti’ers niet meer gediscrimineerd.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Ze zijn allebei juist
D
Ze zijn allebei onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Wat is assimilatie?
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Per cultuur van elkaar gescheiden leven
C
Aanpassen met behoud van eigen cultuur
Slide 11 - Quizvraag
Wat is segregatie?
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Gedeeltelijk aanpassen aan de nieuwe cultuur
C
Per cultuur gescheiden leven
D
Een uitwisseling van culturen
Slide 12 - Quizvraag
Wat hoort er bij de dominante Nederlandse cultuur?
A
Sint Maarten lopen
B
Sushi eten
C
Pizza bestellen
D
Vietnamese loempia's eten
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen etnische subcultuur in Nederland
A
Spanjaarden
B
Chinezen
C
Polen
D
Moslims
Slide 14 - Quizvraag
Een werkgever neemt een zwangere vrouw aan. Dat is discriminatie. Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Waarbij hoort het "wij gevoel"
A
Sociale bindingen
B
Delen van normen en waarden
C
Socialisatie
D
Sociale cohesie
Slide 16 - Quizvraag
Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wet houden
D
Mensen in hokjes plaatsen
Slide 17 - Quizvraag
Wat wordt bedoelt met: een inclusieve samenleving ?
A
Een samenleving waarin mensen met een beperking voorrang krijgen op betaald werk.
B
Een samenleving waarin mensen met een beperking geen betaald werk hoeven te verrichten.
C
Een samenleving waarin mensen met een beperking als volwaardig burger zijn opgenomen.
D
Een samenleving waarin geen conclusies in wetten zijn opgenomen over mensen met een beperking.
Slide 18 - Quizvraag
Polarisatie betekent
Polarisatie betekent
A
Dat er een generatieconflict heerst
B
Dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar staan
C
Dat mensen dezelfde belangen hebben
D
Saamhorigheid
Slide 19 - Quizvraag
Wat is segregatie?
Wat is segregatie?
A
Volledig aanpassen
B
Gedeeltelijk aanpassen
C
Gescheiden leven
D
Een uitwisseling van culturen
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de beste omschrijving? Assimilatie is:
Wat is de beste omschrijving? Assimilatie is:
A
Dat nieuwkomers zich zoveel mogelijk aanpassen aan de bestaande cultuur.
B
Het langs elkaar heen leven van verschillende culturen.
C
Wederzijdse aanpassing van nieuwkomers en autochtonen.
D
Met zoveel mogelijk mensen rekening willen houden.
Slide 21 - Quizvraag
Wat past bij integratie?
Wat past bij integratie?
A
Extra Nederlandse taallessen
B
Aparte scholen voor migranten
C
Onderwijs in eigen taal
D
In een ander land gaan wonen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is sociale cohesie?
A
Dat mensen andere mensen in de gaten houden
B
De samenhang in de samenleving, hoe mensen met elkaar omgaan.