33. Thema 5, week 3 Les 12 EN DICTEE 11 Tegenwoordig deelwoord

werkwoord: voetballen
Ik heb gisteren ........
1 / 15
volgende
Slide 1: Open vraag
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

werkwoord: voetballen
Ik heb gisteren ........

Slide 1 - Open vraag

Voltooid deelwoord.



Voltooid betekent:
 het is gebeurd.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het tegenwoordig deelwoord van
lopen

Slide 3 - Open vraag

lesdoel
Ik weet wat een tegenwoordig deelwoord is en ik weet hoe ik deze woorden correct moet schrijven.
Al mopperend reed hij in zijn auto

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordig betekent: nu, het is nog bezig, nog geen verleden/voltooide tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Verder:
In een zin met een tegenwoordig deelwoord gebeuren er 2 dingen tegelijk.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat is het tegenwoordig deelwoord?
Bewonderend kijk ik hem aan.

Slide 8 - Open vraag

Gelovend dat het gaat regenen, pakt hij zijn paraplu.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord?
De man loopt zwalkend door de regen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord?
De man herhaalt huilend dat hij het niet meer weet.

Slide 11 - Open vraag

Staat er een tegenwoordig deelwoord in deze zin?
De man is duidelijk ontmoedigd
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Maak de zin met het tegenwoordig deelwoord
werkwoord: zwaaien

Slide 13 - Open vraag

Maak de zin met het tegenwoordig deelwoord
werkwoord: blozen

Slide 14 - Open vraag

SPELLING
 Thema 5, week 3

Eerst Les 12 
 
Dan dictee 11

Tenslotte 15 x plussen

Slide 15 - Tekstslide