Kerstbegrippen

Waar denk jij aan bij Kerst?
KERSTBEGRIPPEN
1 / 46
volgende
Slide 1: Woordweb
NT2Middelbare schoolBasisschoolvmbo, mavo, havoGroep 8Leerjaar 1,2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waar denk jij aan bij Kerst?
KERSTBEGRIPPEN

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kerstman
b
Kerstboom
a
openhaard
c
cadeautjes
d
Kerststal
e
slingers
f
Kerstbal
g
rendier
h
Kerstkaart
i
kaarsen
j
blokken
l
haardvuur
k
slingers
f
Kerstpraatplaat

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets groter of veel groter
IETS groter
een BEETJE groter
een STUK groter
VEEL groter 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ....
Hoe groter de kerstbal, hoe zwaarder deze is.
Hoe meer les je krijgt, hoe bete het gaat

Kun jij een zin maken met HOE?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als en dan
Als = hetzelfde
Dan  = anders

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als
Deze kerstboom is hetzelfde ALS die kerstboom
De kerstlichtjes in mijn huis zijn hetzelfde ALS bij de buren

Kun je een zin maken met ALS?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dan
Mijn kerstboom is anders DAN jullie kerstboom.
Wij vieren anders kerst DAN mensen in Australië.

Kun je een zin maken met DAN

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de oliebol
B
de kerstbal
C
de appel
D
de ballon

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de spar
B
de den
C
de kunstboom
D
de kerstpalm

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat hoort er in de top
van een kerstboom?
A
het pakketje
B
een kerstbal
C
de piek
D
de kaars

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de bliksemafleider
B
de piek
C
de punt van een hek
D
de bergtop

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
het bompakket
B
het voedselpakket
C
het kerstcadeau
D
het kerstpakket

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de slingers
B
de kerstballen
C
de lampjes
D
de piek

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de 1e adventskaars
B
de kerstboomverlichting
C
het noodverlichting
D
de nachtlamp

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de piek
B
de stam
C
de tak
D
de wortel

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de piek
B
de stam
C
de tak
D
de versiering

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
het bompakket
B
het voedselpakket
C
het kerstcadeau
D
het kerstpakket

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat voor naaldboom
is de traditionele kerstboom?
A
cactus
B
speldenboom
C
dennenboom
D
sparrenboom

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is dit?
A
de herberg
B
de schaapskooi
C
het hotel
D
de kerststal

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ouders van Jezus
A
Adam en Eva
B
Jan en Johanna
C
Ruth en Boaz
D
Jozef en Maria

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wie waren de eerste bezoekers?
A
de herbergier
B
de ouders van Jozef en Maria
C
de herders
D
de 3 koningen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk dier was zeker
NIET aanwezig
in de stal?
A
rendier
B
ezel
C
kameel
D
os

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de kerstster
B
de kerstbal
C
de kersttol
D
de kerstkrans

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de kerstster
B
de kerstbal
C
de kersttol
D
de kerstkrans

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de kerstster
B
de kerstbal
C
de kersttol
D
de kerstkrans

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is dit?
A
de kerstkaart
B
de naamkaart
C
de aankondiging
D
de reclamefolder

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat zijn dit?
A
de nachtkaarsen
B
de theelichtjes
C
de adventskaarsen
D
de waakvlammen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk feest wordt op de kortste
dag van het jaar gevierd?
A
Sinterklaasfeest
B
Chanoekafeest
C
Midwinterfeest
D
Kerstfeest

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In welk jaargetijde viert
men Kerst in Australië ?
A
lente
B
zomer
C
herfst
D
winter

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat vierden de Germanen
met het Joel(Yule)feest?
A
de overwinning
B
de opbrengst van de oogst
C
de Zonnewende
D
de verjaardag van Wodan

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de feesten
in de juiste volgorde
Midwinterfeest
St. Maarten
Sinterklaas
Kerstfeest
Nieuwjaar

Slide 33 - Sleepvraag

We beginnen met nieuwjaar.
  1. Nieuwjaar
  2. Pasen 
  3. Sinterklaas
  4. Midwinterfeest
  5. Kerstfeest

Wie is dit?
A
Sinterklaas
B
Santa Claus
C
rockster ZZ-Top
D
de Verschrikkelijke Sneeuwman

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zegt de kerstman vaak?
A
Ho ho ho
B
Ha ha ha
C
Hihi hi
D
Hehe he

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel rendieren heeft de kerstman?
A
6
B
8
C
9
D
10

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe heet het rendier
met de rode neus?
A
Blitzen
B
Rudolph
C
Vixen
D
Dancer

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat wordt er met Kerst
vaak verstuurd?
A
een kerststol
B
kerstkaarten
C
een kerstster
D
een kerstboodschap

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe zeg je ‘Vrolijk Kerstfeest’ in het Engels?
A
Yo! Ho ho!
B
Feliz Navidad
C
Noflike Krystdagen
D
Merry X-mas

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe zeg je ‘Vrolijk Kerstfeest’
in jouw taal?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld in het thema kerst?
A
a) Rendier
B
b) Rendeir
C
c) Rendiir
D
d) Rendiër

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct geschreven?
A
d) De kerstman brengt kadootjes.
B
b) De kerstman brengt kado's.
C
a) De kerstman brengt cadeaus.
D
c) De kerstman brengt kadeaus.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is correct gespeld in het thema kerst?
A
Kerstbom
B
Kerstboem
C
Kerstboon
D
Kerstboom

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een goede zin met KERST

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak af...
In de vakantie ga ik....

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De kerstman......

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies