Alles van periode 3

Grammar periode 3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zero conditional
Feiten
If + present simple, present simple.
If you heat water to 100 degrees Celsius, it boils.

(Heating water to 100 degrees always results in boiling.)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

First
Echte en mogelijke situaties in de toekomst
If + present simple, will + infinitive
If it rains tomorrow, we will cancel the picnic.


(There's a real possibility of rain, and if it happens, the picnic will be canceled.)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

second
Hypothetisch of onwaarschijnlijk in de toekomst.
If + past simple, would + infinitive.
If I won the lottery, I would travel the world

Winning the lottery is hypothetical, but if it happened, I would travel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Third
Hypothetisch in t verleden wat nooit gebeurd is
If + past perfect, would have + past participle.
If I had studied harder, I would have passed the exam.

I didn’t study hard, so I didn’t pass, but if I had, I would have passed.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mixed
Mixed conditionals allow us to discuss how past actions or events affect the present and how present situations could have influenced the past

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

past event or situation affects the present
If + past perfect, would + infinitive.
If I had studied harder in school, I would have a better job now

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

how a current or ongoing situation would have changed the past.
If + past simple, would have + past participle
If I were smarter, I would have solved the problem yesterday

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teacher Handout

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Clauses
Non-defining 
defining

to provide additional information about a noun in a sentence

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Difference
A defining clause provides essential information that is necessary to identify or specify the noun 

A non-defining clause provides additional, non-essential information about the noun

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Difference in punctuation
Defining clauses do not have commas around them.

Non-defining clauses are set off by commas before and after them.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future
Future Simple (will + Infinitief) Voor voorspellingen, spontane beslissingen en beloften.
Going to Future (be going to + Infinitief) Voor geplande acties en voorspellingen gebaseerd op huidige aanwijzingen.
Present Continuous (am/is/are + werkwoord + -ing)  Voor afspraken en geplande acties in de nabije toekomst.
Future Perfect (will have + voltooid deelwoord) Voor acties die voltooid zullen zijn voor een bepaald tijdstip in de toekomst.
Future Continuous (will be + werkwoord + -ing) Voor acties die op een bepaald moment in de toekomst aan de gang zullen zijn.
Future Perfect Continuous (will have been + werkwoord + -ing) Voor acties die op een bepaald moment in de toekomst aan de gang zullen zijn en voor een bepaalde tijd zullen hebben geduurd.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden.
  • Future Simple: I will study tomorrow. (Eenvoudige toekomstige actie)
  • Going to Future: I am going to study tomorrow. (Geplande actie of voorspelling)
  • Present Continuous: I am studying tomorrow. (Vaste afspraak of geplande actie)
  • Future Perfect: By tomorrow evening, I will have studied for five hours. (Actie voltooid voor een toekomstig tijdstip)
  • Future Continuous: At this time tomorrow, I will be studying. (Actie aan de gang op een toekomstig moment)
  • Future Perfect Continuous: By the end of this week, I will have been studying for ten hours. (Actie aan de gang voor een bepaalde tijd tot een toekomstig moment)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The art students __________ the Louvre this weekend. (to visit)

Slide 15 - Open vraag

Geplande actie
By the time the museum closes, they __________ the restoration of the painting. (to complete)

Slide 16 - Open vraag

Actie die voltooid zal zijn voor een toekomstig tijdstip.
This time next week, the artist __________ on his new sculpture.
(to work)

Slide 17 - Open vraag

Actie die op een bepaald moment in de toekomst aan de gang zal zijn.
Reported Speech
Shit veranderd! Wat dan allemaal!? Zie hieronder
  1. Het ww
  2. het hulpww
  3. de pronouns
  4. De week, dag enz
  5. En denk aan de reporting verb! wanneer -ing wanneer stam

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Direct Speech: "We must reduce our plastic usage," said the environmentalist.

Reported Speech: The environmentalist said that __________.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

irect Speech: "Let's use public transport more often to reduce emissions," suggested the environmentalist.

Reported Speech: The environmentalist _

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Direct Speech: "Climate change is the biggest threat to our planet," the scientist stated.

Reported Speech: The scientist stated that __________.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Direct Speech: "They are planning to ban single-use plastics next year," the news anchor reported.

Reported Speech: The news anchor reported that __________.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies